Aangeboren hartaandoeningen
Een aangeboren of congenitale hartziekte is de meest voorkomende aangeboren ziekte. Tegenwoordig worden afwijkingen al op jonge leeftijd opgespoord. De behandelingsmethoden zijn de jongste jaren sterk verbeterd.
Wat zijn de meest frequente aangeboren hartafwijkingen?
Er zijn heel wat aangeboren hartafwijkingen zoals abnormale verbindingen tussen voorkamers en/of kamers, bloedvatafwijkingen of klepafwijkingen. Vaak komen meerdere aangeboren hartafwijkingen voor bij dezelfde patiënt.
De volgende aangeboren hartafwijkingen komen het vaakst voor:
- Bicuspide aortaklep: de aortaklep (klep tussen hart en grote lichaamsslagader of aorta) heeft 2 klepblaadjes in plaats van 3. Daardoor verhoogt de kans op snelle slijtage en een kleplek en/of klepvernauwing.
- Atrium septum defect (abnormale verbinding tussen de linker- en rechtervoorkamer) en ventrikel septum defect (abnormale verbinding tussen de linker- en rechterkamer): door de abnormale verbinding ontstaat er een overbelasting van het hart en kan het hart verzwakken (hartfalen).
- Coarctatio: vernauwing van de grote lichaamsslagader.
- Bepaalde erfelijke hartritmestoornissen (zoals het Brugada-syndroom): een hartritmestoornis is een afwijking in de snelheid, regelmaat en/of oorsprong van het hartritme.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Voor de diagnose en/of opvolging van een aangeboren hartziekte kunnen verschillende onderzoeken worden uitgevoerd.
- Tijdens de consultatie worden een elektrocardiogram (ECG) en echocardiografie verricht.
- Zo nodig kan ook een scan (MR-scan of coronaire CT-scan) worden gepland.
- Soms is een slokdarmechocardiografie of transoesofagaal echocardiografie, een hartkatheterisatie of ander onderzoek noodzakelijk.
Hoe verloopt de behandeling en opvolging van aangeboren hartafwijkingen?
Vele aangeboren hartaandoeningen worden al op kinderleeftijd herkend en behandeld. Mogelijke behandelingen zijn:
- het plaatsen van een kunstklep
- het sluiten van een ongewone verbinding
- ...
Op volwassen leeftijd worden patiënten met een behandelde aangeboren hartaandoeningen opgevolgd om eventuele laattijdige verwikkelingen op te sporen (zoals hartfalen en ritmestoornissen).