Functionele klachten: ziek zonder oorzaak

Functionele klachten zijn kwalen die niet te verklaren zijn door een lichamelijke ziekte of een psychiatrische stoornis. 'Maar ze zijn gelukkig wel te behandelen', zegt prof. Moorkens, diensthoofd algemeen inwendige geneeskunde.

Prof. dr. Filip Van Den Eede
Prof. dr. Filip Van Den Eede
Medisch coördinator psychiatrie
Moorkens
Prof. dr. Greta Moorkens
Adjunct diensthoofd algemene inwendige geneeskunde
Patrick Cras
Prof. dr. Patrick Cras
Diensthoofd neurologie en voorzitter van het Ethisch Comité van het UZA

Buikpijn, spierpijn of hoofdpijn, vermoeidheid, maag-darmklachten, duizeligheid, oorsuizen, een schommelende bloeddruk, epilepsie-aanvallen, spierzwakte en zelfs verlamming: functionele klachten kunnen veel gedaanten aannemen. Tot 20 procent van de bevolking zou er last van hebben, in mindere of meerdere mate. De patiënten voelen zich vaak onbegrepen, artsen zitten met de handen in het haar. Maar dat er geen fysieke verklaring is, betekent gelukkig niet dat er geen behandeling of genezing mogelijk is.

Wat zijn functionele klachten precies?

Prof. dr. Filip Van Den Eede, medisch coördinator psychiatrie: 'Het zijn fysieke klachten die niet te verklaren zijn door een gekende lichamelijke ziekte of een orgaanafwijking of door een psychiatrische stoornis. De term functionele klacht zegt louter dat een bepaalde lichaamsfunctie verstoord is.'

Prof. dr. Patrick Cras, diensthoofd neurologie. 'In die zin is het een betere term dan psychogeen, dat suggereert dat het probleem tussen de oren zit. Vroeger werd zelfs gesproken over hysterie, wat helemaal stigmatiserend is.'

Van Den Eede: 'Bij sommige patiënten kun je overigens wel degelijk een lichamelijke ontregeling vaststellen. Een voorbeeld is het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). De precieze oorzaak daarvan is nog altijd niet bekend, maar wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de ziekte gepaard gaat met een verlaagd cortisolgehalte in het bloed. Cortisol is een hormoon dat nodig is om voldoende energie te hebben. Dat er geen lichamelijke ziekte als verklaring wordt gevonden, betekent dus niet dat het probleem niet reëel is.'

Hoe ontstaan dergelijke klachten?

Cras: 'Over de oorzaak is weinig geweten, maar we weten wel dat zowat de helft van de patiënten een psychotrauma heeft opgelopen, bijvoorbeeld door een overlijden van een dierbare, een ernstig ongeval of misbruik tijdens de jeugd. Zeker voor die patiënten is behandeling bij een psychiater zinvol.'

Prof. dr. Greta Moorkens: 'Perfectionisme speelt een belangrijke rol. En dikwijls is er ook een link met chronische stress. Stress treft die patiënten op hun zwakste plek en gaat het fysieke probleem in stand houden of zelfs versterken.'

Wat voor traject doorlopen die patiënten meestal?

Moorkens: 'Velen hebben een heel medisch parcours achter de rug als wij ze zien. De huisarts is vaak de sleutelfiguur, maar daarnaast zijn ze meestal ook langsgeweest bij een of meer specialisten die onderlegd zijn in hun probleem, zoals de maag-darmspecialist, de neuroloog of de neus-keel-oorarts. Als de standaardonderzoeken geen oorzaak aan het licht brengen, belanden de patiënten vaak bij de algemeen internist, die naar de mens als een geheel kijkt.'

Van Den Eede: 'Ook een bezoek aan de psychiater is dan vaak een volgende stap, voor het geval de functionele stoornis met psychische klachten samengaat. Ook als het probleem gepaard gaat met een depressie of angststoornis, kunnen we die behandelen.'

Hoe kun je zeker weten dat het om een functionele klacht gaat?

Cras: 'Als er geen logisch patroon achter de klacht zit, kan dat een belangrijke aanwijzing zijn. Als de pijn voortdurend komt en gaat bijvoorbeeld.'

Moorkens: 'Maar uiteindelijk is het een uitsluitingsdiagnose: als alle andere mogelijkheden zijn uitgesloten, gaan we ervan uit dat het een functionele stoornis is. Patiënten aanvaarden die diagnose alleen als ze hun arts vertrouwen: goede communicatie is dan ook cruciaal. Positief is dat we op dat moment een diagnose hebben en dat de patiënt niet meer verder hoeft te zoeken. We kunnen dan eindelijk starten met een behandeling, want die is er wel degelijk.'

Waaruit bestaat zo'n behandeling dan?

Moorkens: 'Nogal wat problemen, bijvoorbeeld pijn of maag- en darmklachten, kun je symptomatisch behandelen met medicatie. Daarnaast is het erg belangrijk dat patiënten er een gezonde levensstijl op nahouden, met voldoende slaap en rust, gezonde voeding, beweging ... Dat klinkt banaal, maar veel van die patiënten leiden een jachtig leven en komen moeilijk tot rust. Ook kinesitherapie kan nuttig zijn, bijvoorbeeld bij spierpijn of verlammingsverschijnselen. En ten slotte zijn nogal wat patiënten gebaat bij gedragstherapie, waarbij ze bijvoorbeeld leren om anders om te gaan met stress. Patiënten kunnen daarvoor terecht in het Centrum voor gedragstherapie bij vermoeidheid en functionele klachten (CGVF) van het UZA.'

Staan patiënten daar meestal voor open?

Moorkens: 'Als je goed uitlegt dat hun klachten samenhangen met psychologische factoren, meestal wel. Je mag niet vergeten dat ze vaak een hele lijdensweg achter de rug hebben. Ze zijn blij dat ze eindelijk worden begrepen en dat er hulp mogelijk is.'

Van Den Eede: 'Aanvaarden dat de klacht deels samenhangt met psychologische of sociale factoren, zoals angst, stress of eenzaamheid, is een grote stap vooruit. Als patiënten het daar erg moeilijk mee hebben, werken we vaak vanuit het zogenaamde gevolgenmodel. De focus ligt dan op hoe de patiënten kunnen omgaan met de klachten en symptomen en hoe ze de gevolgen ervan kunnen aanpakken. Hoe hun isolement doorbreken? Hoe hun angst om te bewegen overwinnen? Wat met de lichamelijke symptomen van stress?'

Moorkens: 'Gedragstherapie duurt minstens drie tot zes maanden en vraagt veel van de patiënt. Maar de kans op genezing of verbetering is groter. Soms zien we dat een klacht verdwijnt, maar dat er later een nieuwe functionele klacht voor in de plaats komt. Als patiënten op dat moment begrijpen dat er een verband is met stress, gaan ze meestal veel rustiger om met die nieuwe klacht en raakt dat probleem sneller onder controle.'

En de specialist? Blijft die ook een rol spelen?

Cras: 'Ja, zolang de functionele klacht niet onder controle is, wordt de patiënt ook opgevolgd door de specialist, zelfs als die niets concreets meer kan doen. Klachten kunnen immers evolueren en soms wordt er alsnog een lichamelijke oorzaak gevonden. Voor de patiënten is het ook een geruststelling én een vorm van erkenning dat de specialist hen opvolgt. Functionele klachten worden vandaag echt wel serieus genomen. En terecht. Ze kunnen immers een grote impact hebben op iemands job, gezinsleven, relatie, financiële situatie ... Op iemands hele leven kortom.'
 

Aangemaakt op
Laatste update op