Ook te vroeg geboren baby heeft ouders nodig

Ook te vroeg geboren baby heeft ouders nodig

Datum: 
03/07/2018

Te vroeg geboren baby’s ontwikkelen zich beter als hun ouders mee voor hen zorgen. Maar hoe betrek je hen het best bij de zorg? Het UZA vroeg het aan de ouders zelf.

‘Ouders zijn heel belangrijk in de zorg voor te vroeg geboren baby’s’, zegt prof. dr. Twan Mulder, diensthoofd intensieve neonatale zorg. ‘Met mama en papa dichtbij evolueren baby’s beter. Ze reageren op hun aanwezigheid, stem en geur, zijn meer ontspannen en hun hartslag en ademhaling zijn stabieler.’ De dienst neonatologie wil ouders stimuleren om veel bij hun baby te zijn, maar dat is niet evident. ‘Uiteraard zijn er praktische bezwaren, zoals het werk en eventuele andere kinderen. Bovendien is neonatologie een intimiderende omgeving door de hoogtechnologische medische setting. Ouders kunnen zich daardoor wat afstandelijker opstellen, terwijl de baby hen juist dan nodig heeft.’ Via family centered care betrekt de dienst neonatologie ouders zoveel mogelijk bij de zorg. Als deel van het project kregen ouders de vraag waar zij nood aan hebben.

Baby leren verzorgen via filmpje

‘Uit de gesprekken met ouders bleek onder andere dat informatie en overleg met de artsen voor hen heel belangrijk zijn. Op basis daarvan zijn we bezig met een app die een van de ouders voor ons ontwikkelt.’ In die app vinden ouders alle informatie over hun kind bij elkaar. Bovendien brengt de app in beeld welke zorgtaken de ouders kunnen opnemen. ‘We stimuleren ouders om zelf hun kindje vast te houden, luiers te wisselen en indien mogelijk te helpen bij taken zoals een infuus verversen of de sondevoeding aansluiten. Zo voelen de ouders zich niet langer een buitenstaander, maar een deel van het team. Via educatieve filmpjes toont de app ook hoe ze kunnen helpen bij die zorgtaken.’

Hoe zien ouders hun baby?

Hun eigen opmerkingen en bevindingen kunnen ouders bijhouden in een dagboekje op de app. ‘Ook dat is voor ons erg nuttig. De inschatting van de ouders geeft ons extra informatie die we kunnen meenemen in de behandeling.’ Ouders kunnen daarnaast via de app een gesprek met de arts aanvragen. ‘In het plan dat we maken voor een baby, proberen we de ouders zoveel mogelijk te betrekken. We informeren ze over de voor- en nadelen van de behandeling, vragen hun mening en geven uitleg over parameters zoals zuurstof of hartslag.’

Naar het regionaal ziekenhuis

Het project stopt niet als de baby het UZA verlaat, want vaak volgt er nog een opname in een regionaal ziekenhuis op een dienst voor niet-intensieve zorg voor pasgeborenen. ‘We proberen de regionale ziekenhuizen te betrekken in ons project door hen uit te nodigen op onze afdeling en hen uit te leggen hoe wij werken.’ Anderzijds worden ook de ouders voorbereid op de overgang. ‘We stimuleren hen om al eens te gaan kijken in het andere ziekenhuis, vooraf met iemand te praten of een fotoboek in te kijken. Het is goed om te weten hoe zo’n afdeling werkt, dan is de overgang minder bruusk.’

Bij de vrijwilliger op schoot

De meeste ouders reageren erg positief op het project. ‘Toen we de afdeling verbouwden, kozen we voor eenpersoonskamers. Ouders hebben nu meer privacy en kunnen ook bij hun baby blijven slapen. Samen met alle andere maatregelen zorgt dat voor een groot verschil. Toch moeten we realistisch blijven: niet alle ouders kunnen hier de hele tijd zijn. Daarom werken we ook met vrijwilligers die na toestemming van de ouders de baby’s troosten als de ouders er zelf niet zijn. Ze kunnen ook snel een boodschap doen voor de ouders of even op de oudere kinderen passen. Onze vrijwilligers geven de ouders een warm welkom en spelen in op hun specifieke noden: dat werkt.’

‘Neonatologie werd onze tweede thuis’

De kleine Liv werd geboren op 24 weken en 5 dagen, ze woog toen 775 gram. ‘Ik kreeg plots bloedverlies en werd overgebracht van het ziekenhuis in Mechelen naar het UZA’, vertelt mama Ellen. ‘Eén dag later is Liv al geboren. Het ging allemaal heel snel, maar we zijn door de mensen van de dienst neonatologie meteen goed opgevangen. Ze maakten ons wegwijs op de afdeling en lieten ons snel helpen bij de verzorging. De temperatuur meten of samen het pampertje verversen, zo kun je tenminste iets doen voor je kindje. We leerden ook het buisje voor de sondevoeding inbrengen. Op het einde deden we alle verzorging zelf.’ Liv verbleef vier maanden op de dienst neonatologie. ‘Voor ons werd het een tweede thuis. De afdeling is goed ingericht en geeft alle ruimte aan de ouders. Dankzij de huiselijke sfeer hadden we het gevoel dat we er altijd terechtkonden.’ Ondertussen is Liv 15 maanden. ‘Ze is wat vaker ziek dan andere kindjes, maar verder heeft ze er niets aan overgehouden. Binnenkort gaat ze voor het eerst naar de onthaalmoeder. Die dag ga ik misschien wel een traantje laten.’

Blijf op de hoogte van nieuws in het UZA via Twitter @uzanieuws en Facebook