Beenmergpunctie
Bij een beenmergpunctie prikt de arts met een holle naald de beenmergholte aan om wat beenmerg (en soms ook botcilinder) op te zuigen voor onderzoek. Een beenmergpunctie wordt vooral uitgevoerd om bij bepaalde bloedziekten de aanmaak van de bloedcellen te bekijken.
Binnenkort naar het UZA?
Heb je binnenkort een afspraak bij het UZA of kom je iemand bezoeken? Beantwoord enkele vragen en krijg handige tips voor je UZA-bezoek, van thuisvoorbereiding tot navigatie in het ziekenhuis.
Maak een afspraak
Hematologie en hemostase
Wat is beenmergpunctie?
Bij een beenmergpunctie prikt de arts met een holle naald de beenmergholte aan om een staal op te zuigen voor onderzoek. De meest geschikte plaats om dit te doen is de heupkam. In zeldzame gevallen wordt de voorkeur gegeven aan het borstbeen.
Bij een beenmergpunctie kunnen twee soorten materiaal worden afgenomen:
- Beenmergaspiraat: De arts voert de beenmergpunctie uit met een dunne holle naald en zuigt met een spuit de beenmergvloeistof op. Dit noemen we ‘aspiraat’ en ziet eruit als bloed.
- Botcilinder: De arts prikt de beenmergholte aan met een dikkere holle naald en zuigt wat beenmergvloeistof op. Met dezelfde naald wordt tegelijkertijd ook nog een botcilinder weggenomen. Dit gebeurt met een draaiende beweging en kan een drukkend gevoel geven.
Wat is beenmerg?
Beenmerg is sponsachtig en rood en bevindt zich in het binnenste gedeelte van de botten. Bij volwassenen zit het actieve beenmerg vooral in het bekken, het borstbeen, de ribben en de ruggenwervels. In het beenmerg zitten onder andere de stamcellen waar bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen worden aangemaakt.
- Bloedplaatjes (trombocyten) zijn verantwoordelijk voor een deel van de bloedstolling.
- Rode bloedcellen (erytrocyten) zorgen voor het zuurstoftransport.
- Witte bloedcellen (leucocyten) beschermen ons tegen infecties.
Onderzoek / Verloop
- 1
Voorbereiding
- Je moet niet nuchter zijn voor een beenmergpunctie: je mag dus vooraf eten en drinken.
- Meld het vooraf aan de arts wanneer je antistollingsmedicatie gebruikt of allergisch of overgevoelig bent voor Lidocaïne/Xylocaïne (plaatselijke verdoving) en pleisters.
- 2
Het onderzoek zelf
De hele procedure duurt ongeveer 30 minuten en gaat door op de dienst hematologie of in het hemato-oncologisch dagziekenhuis. Een verpleegkundige zal je tijdens de punctie ondersteunen en begeleiden. Je kan steeds vragen stellen.
- Voor het aanprikken van de heupkam laat je je broek of rok over de heupen naar beneden zakken en ga je op je zij op de onderzoekstafel liggen. Je houdt je onderste been gestrekt en bovenste been opgetrokken. Blijf zo stil mogelijk liggen. In uitzonderlijke situaties prikt de arts het borstbeen aan. Dan moet je het bovenlichaam ontbloten en op je rug liggen.
- Na het ontsmetten spuit de arts een plaatselijke verdoving in. Dit kan een onaangenaam prikkend of brandend gevoel geven. De huid, het onderhuids weefsel en het botvlies worden hiermee verdoofd.
- De arts schuift de holle naald na het doorprikken van de huid op tot aan de heupkam. Met een draaiende beweging wordt ze hierna in de beenmergholte vastgezet.
- Met een spuit zuigt de arts de beenmergvloeistof vervolgens op. Dit kan een stekende pijn geven naar het bovenste been toe.
- Indien nodig schuift de arts de naald daarna nog 1 à 2 cm verder op om de doorboorde botcilinder mee terug te trekken bij het verwijderen van de naald.
- 3
Na het onderzoek
- Na de punctie brengt de verpleegkundige een steriel verband aan op de insteekplaats en moet je 5 à 10 minuten op de rug blijven liggen om nabloeden te voorkomen. Nadien kijkt de verpleegkundige het verband na op lekkage.
- Je mag 3 dagen niet baden of zwemmen en geen zware dingen tillen. Je mag wel douchen.
- 4
De resultaten
- Bij het volgend bezoek aan jouw behandelend arts worden de resultaten besproken. De meeste resultaten komen binnen 2 weken na de punctie. Enkele meer gespecialiseerde onderzoeken van het beenmerg kunnen tot 4 weken in beslag nemen.
- Ben je opgenomen in het ziekenhuis? Dan vertelt jouw behandelend arts je de resultaten van zodra deze beschikbaar zijn.
Mogelijke complicaties
Wanneer de verdoving is uitgewerkt, kan er een lichte pijn optreden op de plaats van de punctie. Deze pijn is te vergelijken met de pijn van een bloeduitstorting. Dit is normaal en trekt na enkele dagen vanzelf weer weg. Je mag Paracetamol innemen tegen de pijn.
In uitzonderlijke gevallen kunnen klachten optreden, zoals:
- toenemende zwelling
- koorts
- bloeding
- heftige pijn
Contacteer ons indien dit zich voordoet.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinische studies. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Indien er op de dienst waar je bent opgenomen een specifiek onderzoek loopt, zal je eventueel gevraagd worden om hieraan deel te nemen. Je hebt de volledige vrijheid om te beslissen of je hier al dan niet op in wenst te gaan. Indien je deelneemt of in de toekomst deelneemt aan klinische studies, kan je met je vragen terecht bij je behandelend arts.