MIBI-test

• Je moet minstens zes uur voor het onderzoek nuchter zijn
• Jouw hartspecialist geeft aan welke geneesmiddelen je niet mag innemen 24 uur voor het onderzoek
  • Bij Dobutamine-MIBI zijn dit bètablokkers, die de werking van het geneesmiddel Dobutamine tegengaan, en calciumantagonisten, die het hartritme vertragen.
    • Bètablokkers: Tenormin®, Inderal®, Emconcor®, Sotalex®, Selozok®, Kredex®, Nobiten®, … -
    • Calciumantagonisten: Tildiem® , Progor®, Logimat®,Verapamil®, …….. - Bij Adenosine-MIBI zijn dit Dipyridamole (Persantine®, Aggrenox®) en Theophylline (Theodur®, Theolair®
• Breng de medicatie die je niet mag innemen mee, zodat je ze meteen na het onderzoek kunt nemen
• Als je aan suikerziekte lijdt, moet je dat zeker melden omdat hiervoor bepaalde richtlijnen gelden
• Het onderzoek mag niet worden uitgevoerd bij: zwangerschap (of vermoeden van), borstvoeding, ernstig longlijden, belangrijke geleidingsstoornissen
• Vermijd langdurig (>2 uur) en zeer dicht (<50 cm) contact met zwangere vrouwen en jonge kinderen (<12 jaar), gedurende 24 uur na toediening van de tracer

Er worden twee scans van het hart genomen op twee verschillende dagen: de eerste scan toont de doorbloeding van het hart na belasting en de tweede toont de doorbloeding in rust.

Dag 1: test met medicamenteuze belasting 

Belasting met Dobutamine® of Adenosine®

De Dobutamine/Adenosine-test gebeurt op de dienst cardiologie. De verpleegkundige plaatst een infuus en brengt zuigelektroden op jouw borst aan. Het product wordt geleidelijk toegediend via de infuuspomp. Jouw bloeddruk, die kan stijgen door het geneesmiddel, wordt regelmatig gemeten, en er wordt een hartfilmpje (ECG) gemaakt. Op het moment dat het gewenste hartritme bereikt is (i.g.v. Dobutamine) of zodra een bepaalde hoeveelheid product is toegediend (i.g.v. Adenosine), krijg je een kleine hoeveelheid radioactieve speurstof toegediend via het infuus. Dat is nodig voor de scan.

Het is mogelijk dat je tijdens het onderzoek de voor jou bekende hartklachten krijgt, zoals pijn op de borst. Als dit gebeurt, verwittig dan onmiddellijk de aanwezige verpleegkundige.

Scan (hartscintigrafie)
De scan of ‘hartscintigrafie’ vindt plaats op de afdeling nucleaire geneeskunde, ongeveer één uur na de inspuiting van de speurstof. Twintig minuten voordien krijg je chocolademelk (vetrijk) om de speurstof in de nuchtere galblaas te verwijderen.

Tijdens het onderzoek lig je op jouw rug met een gamma-camera boven je. Dit apparaat heeft de vorm van een boog en vangt de straling van de toegediende radioactieve stof op. Zo ontstaat een beeld van jouw hart. Het is belangrijk dat je rustig en stil blijft liggen. De opnames duren ongeveer vijftien minuten.

Dag 2: rusttest 

De scan in rust gebeurt op een andere dag dan de Dobutamine/Adenosine-test (meestal de eerstvolgende werkdag). Hiervoor moet je zich nuchter aanmelden op de dienst nucleaire geneeskunde. De speurstof wordt nu toegediend terwijl jouw hart in rust is. Een uur later ga je opnieuw onder de scanner.

• Je mag gewoon eten en drinken.
• Ook na het onderzoek is het belangrijk om extra te drinken.
• Vermijd langdurig (>2 uur) en zeer dicht (<50 cm) contact met zwangere vrouwen en kinderen jonger dan 12 jaar, gedurende 24u na toediening van de tracer (vb. samen televisie kijken met het kind op de schoot).

Het onderzoeksresultaat is niet meteen bekend. Het verslag van de hartscintigrafie wordt gestuurd naar de arts die het onderzoek heeft aangevraagd. Deze arts brengt je op de hoogte van het resultaat.