Persbericht: UZA opnieuw erkend als supraregionaal traumacentrum
Heraccreditatie bevestigt kwaliteit van de zorg voor zwaar gekwetste slachtoffers.
Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) is voor de 3e keer op rij erkend als supraregionaal traumacentrum voor volwassenen en kinderen door de Duitse Vereniging voor Traumatologie (DGU). Dit betekent dat het UZA de nodige voorzieningen, een gespecialiseerd traumateam en zorgprogramma heeft om 24/7 zwaar gekwetste slachtoffers na ongevallen op te vangen. In de toekomst zet het UZA verder in op samenwerking binnen het Antwerps Trauma Netwerk, dataverzameling en onderzoek om de traumazorg blijvend te verbeteren.
Vorig jaar behandelde het UZA 307 ernstig gekwetste traumapatiënten. Als supraregionaal traumacentrum vangt het UZA vooral patiënten op met complexe en zeer ernstige letsels zoals bekkenbreuken, amputatie- of multiple orgaanletsels en specifieke doelgroepen zoals zwaar gekwetste kinderen. De meeste trauma’s zijn het gevolg van een verkeersongeval of een val van hoogte. In 2023 steeg het aantal patiënten na een ongeval met de fiets of e-bike opnieuw (naar 68, een verdubbeling t.o.v. 2018). Ondanks de complexe letsels zijn er meer traumapatiënten met een goed herstel of zelfstandigheid met een lichte beperking (88% t.o.v. 54% in 2022).
In 2018 kreeg het UZA voor het eerst de erkenning van de Duitse Vereniging voor Traumatologie (DGU). In januari van dit jaar deed de DGU opnieuw een grondige audit van het zorgprogramma majeur trauma: een zorgmodel waarbij alle betrokken hulpverleners en diensten samen, in dialoog met de patiënt, de juiste zorg op maat, op het juiste moment met de juiste expertise aanbieden. Alle aspecten in het traject van de traumapatiënt werden onder de loep genomen én de focus werd gelegd op verbeterprojecten die de voorbije twee jaar gerealiseerd werden. De sterke punten die deze audit aantoonde zijn de interdisciplinaire samenwerking doorheen het hele ziekenhuis en met partners in de brede Antwerpse regio, en de cultuur van kwaliteitsverbetering en innovatie.
“Zorg voor majeur trauma is bij uitstek complexe zorg die input en samenwerking vraagt van veel disciplines, zowel medisch, chirurgisch als paramedisch. De voorbije jaren hebben we het hele traject van traumazorg gestroomlijnd, van bij acute opname tot en met ontslag en revalidatie”, vertellen Dr. Krishan Yogeswaran en Dr. Dennis Brouwers, coördinatoren van het multidisciplinair klinisch patiëntoverleg trauma. “We zetten nu bijvoorbeeld nog gerichter in op psychosociale en psychiatrische opvolging en integreren kinesitherapie nog meer in het zorgtraject. Daarnaast hebben de chirurgische collega’s hun expertise verder uitgebouwd, onder andere voor complexe bekken- en thoraxwandreconstructies”.
Traumazorg is teamwerk
Dr. Philip Verdonck, coördinator van het traumacentrum en van het Antwerps Trauma Netwerk (ATN), is tevreden met de erkenning: “Deze erkenning bevestigt opnieuw dat we binnen ons traumacentrum op de juiste weg zijn. En het bevestigt vooral dat de samenwerking binnen het Antwerps Trauma Netwerk, met alle betrokken ziekenhuizen, medische urgentieteams, noodcentrale en revalidatieziekenhuizen, loont”. Doel van het ATN is om elke patiënt met een majeur trauma zo snel mogelijk op te vangen in het centrum met de best passende zorg. “We werken nauw samen op vlak van klinische richtlijnen, opleiding, kwaliteit en dataregistratie. Zowel op klinisch als beleidsniveau bespreken we alle opportuniteiten en uitdagingen in een transparante, open cultuur om de zorg voor traumapatiënten te blijven verbeteren. Dat dit resulteert in een heel constructieve, innovatieve en vooral unieke samenwerking in onze Antwerpse regio is ook de auditor en DGU niet ontgaan” vervolgt dr. Verdonck.
Ook meer data verzamelen én vergelijken moet de kwaliteit van de Belgische traumazorg nog verhogen. “Hoeveel mensen lopen in ons land bijvoorbeeld een ernstig trauma op door een verkeersongeval, een geweldsdelict of een val? Op welke manier worden zij doorheen de hele zorgketen geholpen, vanaf het ambulancevervoer tot en met de revalidatie achteraf? Welke resultaten boeken we met deze zorg?” Op die vragen wil BTRI –het Belgian Trauma Registration Initiative - een antwoord bieden. Het BTRI werd eind 2022 opgericht door vertegenwoordigers van de wetenschappelijke verenigingen BOTA (orthopedische traumatologie) en BESEDIM (urgentiegeneeskunde). Dr. Sabine Lemoyne, urgentiearts in het UZA en voorzitter van de vereniging: “Een dertigtal Belgische ziekenhuizen verzamelen hun data over traumazorg voortaan al in één Europees register. Door data uit te wisselen, leren we van elkaar. Want traumazorg is teamwerk.”
Ook binnen de muren van het UZA staan er nog plannen op stapel. Dr. Philip Verdonck: “De komende jaren verhuizen al onze kritische diensten - spoedgevallen, het operatiekwartier en de dienst intensieve zorg voor kinderen en volwassenen - naar een nieuw, centraal gebouw. Zo kunnen we in de toekomst ook intern nog vlotter samenwerken om traumapatiënten de beste zorg te geven”. Het UZA is als academische instelling ook actief bezig met innovatief wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met ernstige verwondingen die een bloedtransfusie nodig hebben. “Momenteel wordt deze populatie behandeld volgens uniforme procedures. Ons doel is echter om op lange termijn te onderzoeken of een meer gepersonaliseerde benadering van therapie, die is afgestemd op de verwonding en behoeften van de patiënt, een effectievere aanpak zou kunnen zijn" blikt dr. Verdonck vooruit.