Kinderchirurgie (UKKIE)
Bij kinderchirurgie werken kinderchirurgen, artsen, verpleegkundigen en paramedici uit verschillende specialismen nauw samen.
Praktisch
Abdominale, kinder- en reconstructieve heelkunde | kinderen
Gynaecologie | kinderen en adolescenten
Mond-, kaak- en aangezichtschirurgie | kinderen
Kinderneurochirurgie
Neus-, keel- en oorziekten | kinderen
Kinderoogheelkunde
Kinderorthopedie
Thorax- en vaatheelkunde | kinderen
Kinderurologie
Binnenkort naar het UZA?
Heb je binnenkort een afspraak bij het UZA of kom je iemand bezoeken? Beantwoord enkele vragen en krijg handige tips voor je UZA-bezoek, van thuisvoorbereiding tot navigatie in het ziekenhuis.
Wat is kinderchirurgie?
Onze kinderchirurgen voeren heelkundige ingrepen uit bij kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) met een aangeboren afwijking of een complexe chirurgische aandoening. Ook voor de meer algemene chirurgie, zoals lies- of navelbreuken, kan je bij hen terecht.
Zorg op kindermaat
Voor de ingreep
Preoperatieve raadpleging bij de anesthesist
Zodra de datum van de ingreep vastligt, komt jouw kind op raadpleging bij de anesthesist. Soms volstaat het dat de anesthesist jouw kind pas ziet op de dag van opname. Jouw arts oordeelt daarover samen met de anesthesist. Zonder het advies van de anesthesist kan de ingreep uitgesteld worden.
Je moet mogelijk een vragenlijst invullen. Breng zo nodig jouw (lees)bril mee. Spreek jij of speekt jouw kind geen Nederlands, Frans of Engels? Breng dan best een tolk mee.
De anesthesist controleert welke ziekten jouw kind doormaakte, welke medicijnen jouw kind neemt, hoe jouw kind reageerde op eerdere verdoving, of jouw kind allergisch is voor bepaalde geneesmiddelen en hoe de algemene conditie is. Hij of zij beslist ook vooraf wat de meest aangewezen verdoving is. Soms zijn er verschillende mogelijkheden. In dat geval bespreekt de anesthesist dit met jou.
Soms vraagt de anesthesist bijkomende onderzoeken aan zoals een bloedonderzoek, röntgenfoto of hartonderzoek. Die leveren extra informatie om de verdoving optimaal te laten verlopen. Welke onderzoeken noodzakelijk zijn, beslist de anesthesist afhankelijk van de operatie en de toestand van jouw kind.
Ziek of verhinderd? Laat het weten via 03 821 54 07. Ook wanneer je later komt of in de file staat.
Medicatie
De anesthesist beslist welke medicijnen jouw kind vooraf moet stoppen en welke die mag doornemen. Breng een lijst mee van de medicijnen die jouw kind regelmatig neemt.
Regelingen vooraf
Soms zijn er een aantal onderzoeken nodig bij jouw huisarts. Breng de resultaten mee naar de raadpleging anesthesie en bij de opname van jouw kind in het ziekenhuis.
Bekijk vooraf welke hulp of zorg jouw kind eventueel thuis nodig heeft na de opname. De sociale dienst van het UZA, jouw huisarts of ziekenfonds kunnen je daarbij helpen.
Neem voor de opname ook contact op met de verzekeringsinstelling van jouw hospitalisatieverzekering.
Voor de ingreep moet jouw kind nuchter blijven. Dat betekent dat hij of zij minstens 6 uur voor de ingreep niet mag eten. Dit voorkomt dat jouw kind tijdens of na de operatie braakt. Je kind mag heldere vloeistoffen drinken (water, appelsap of
thee zonder melk) totdat je vertrekt naar het ziekenhuis. Borstvoeding is toegestaan tot 3 uur voor de ingreep, en flesvoeding tot 6 uur ervoor. De anesthesist geeft mogelijk andere instructies, afhankelijk van de toestand van jouw kind of de ingreep.Hoe bereid je jouw kind voor op de operatie?
Vertel jouw kind eerlijk wat er gaat gebeuren, wat hij of zij zal voelen, horen en zien. Vertel jouw kind dat die nooit alleen zal zijn en dat alles gevraagd en gezegd mag worden. Probeer zelf zo rustig mogelijk te blijven, want dat helpt jouw kind ook om rustiger te zijn. Jouw kind mag een knuffel of speelgoed meenemen naar de operatiezaal voor extra troost.
Lees samen met je kind een van volgende boekjes:
- + 2 jaar: Nijntje in het ziekenhuis (Dick Bruna Mercis), Karel in het ziekenhuis (Liesbet Slegers), De wereld van Hopla - het ziekenhuis (Bert Smet)
- + 4 jaar: De operatie van kleine olifant (José Boone), Lucas en de slaapdokter – (S. Boone en B. Vangehuchten)
Ziek of verhinderd vlak voor de opname?
Laat ons meteen weten als jouw kind door ziekte of andere redenen verhinderd is. Denk je dat jouw kind een verkoudheid, bronchitis of griep heeft? Of heeft jouw kind koorts? Neem dan contact op met de dienst anesthesie via +32 3 821 30 00 of meld het aan de verpleegkundige van de afdeling. In sommige gevallen moeten we de ingreep uitstellen vanwege het risico op longontsteking.
Dag van de ingreep
De opname
Zorg ervoor dat je op tijd bent voor de opname en vergeet niet de benodigde documenten mee te brengen. Meld jouw kind aan bij het onthaal in de inkomhal. Als je meerdere kinderen meebrengt, zorg dan voor voldoende begeleiding. Het UZA kan namelijk geen toezicht houden terwijl jij jouw kind begeleidt naar het operatiekwartier of de recovery.
Hygiëne
Op de ochtend van de ingreep is het belangrijk dat jouw kind goed gewassen is, vooral onder de oksels, in de liezen, bij de navel en bilnaad, en tussen de tenen. Vergeet niet de tanden te poetsen. Make-up of bodylotion vermijd je en verwijder alle juwelen, brillen en contactlenzen. Zorg ervoor dat de nagels kort en schoon zijn, zonder nagellak. Heeft jouw kind lang haar? Maak dan, indien mogelijk, twee staartjes of vlechtjes. Laat jouw kind voor vertrek naar het operatiekwartier nog even naar het toilet gaan. Om de pijn bij het infuus te verminderen, brengen we vooraf een verdovende crème of pleister aan. Als jouw kind rustgevende medicatie krijgt, zorg er dan voor dat hij of zij in bed blijft om vallen te voorkomen. De verpleegkundige zet de bedhekken omhoog voor de veiligheid.
Preoperatieve box
Je mag als ouder mee naar de preoperatieve zone. Daar controleren we regelmatig de identiteit en andere belangrijke gegevens van jouw kind, zoals allergieën of de plek van de ingreep, om de veiligheid te waarborgen. Soms krijgt jouw kind in die zone al een verdovende ruggenprik of zenuwblok, als dat eerder is afgesproken. De operatieverpleegkundige haalt jullie daarna om naar de operatiezaal te gaan.
Operatiezaal
In overleg met de anesthesist mag één van de ouders mee de operatiezaal in, totdat het kind in slaap is. Daarna begeleidt een verpleegkundige je naar de gang. Je wacht daar of gaat naar de kamer of cafetaria totdat je wordt verwittigd dat jouw kind weer wakker is. In de operatiezaal worden verschillende monitors aangesloten, zoals een hartmonitor, bloeddrukmeter en een zuurstofmeter. Jouw kind krijgt ook een infuus voor vocht en medicatie.
De anesthesist die in de operatiezaal aanwezig is, kan een andere zijn dan degene die je eerder ontmoette, maar ook hij of zij is volledig op de hoogte van de situatie. De anesthesist blijft gedurende de hele operatie bij jouw kind en houdt toezicht op de slaapdiepte, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur en eventueel bloedverlies.
Algemene verdoving
Bij een algemene verdoving wordt jouw kind in slaap gebracht met medicijnen via een infuus. Jouw kind krijgt ook een zuurstofmasker om diep in en uit te ademen. Soms wordt dit masker gebruikt om jouw kind in slaap te brengen. Tijdens de operatie wordt meestal een buisje in de luchtwegen geplaatst. Aan het einde van de ingreep stopt de anesthesist de verdoving en wordt jouw kind weer wakker.
Plaatselijke verdoving
Bij plaatselijke verdoving wordt alleen het te opereren lichaamsdeel verdoofd. Dit gebeurt door middel van medicijnen die de zenuwen tijdelijk ongevoelig maken. Dit kan via een ruggenprik, een verdoving in de schouder, arm of been, of rond de plek die wordt geopereerd. Soms krijgt jouw kind ook een slaapmiddel, zodat hij of zij tijdens de operatie slaapt.
Neveneffecten en verwikkelingen
De moderne anesthesie is zeer veilig en de anesthesist neemt altijd de nodige voorzorgsmaatregelen. Toch kunnen er neveneffecten en verwikkelingen optreden, vooral bij andere ziekten, bepaalde risicofactoren zoals obesitas, of de complexiteit van de ingreep. Tijdelijke neveneffecten zijn onder andere misselijkheid, braken, keelpijn, rillingen, pijn bij injecties of blauwe plekken. Ook onverwachte verwikkelingen zoals allergische reacties kunnen optreden, maar worden onmiddellijk door het team opgemerkt en behandeld. Het risico op overlijden door een verdoving is extreem zeldzaam en meestal het gevolg van een samenloop van verwikkelingen.
Na de ingreep
Ontwaakzaal
Na de ingreep wordt jouw kind rustig wakker in de ontwaakzaal of ‘recovery’. Daar blijft hij of zij onder controle van een anesthesist en een team van gespecialiseerde verpleegkundigen totdat de verdoving volledig is uitgewerkt. Hoe lang dit duurt, hangt af van de algemene toestand en het soort ingreep.
Als voorzorg houden we patiënten die extra controle nodig hebben in de ontwaakzaal tot de ochtend na de operatie. Na zware operaties of als er aandoeningen zijn die het risico op complicaties verhogen, kan een opname op de intensive care noodzakelijk zijn, waar de artsen jouwkind verder opvolgen.
Begeleiding van jouw kind in ontwaakzaal
In de ontwaakzaal mag één ouder of begeleider bij jouw kind zijn. Je wacht in de wachtzone van de recovery (route 161). Zodra jouw kind in de ontwaakzaal aankomt, haalt de verpleegkundige jou op. Zorg ervoor dat je jouw gsm aan laat staan, zodat je bereikbaar bent.
Wat voelt jouw kind bij het ontwaken?
Keelpijn, misselijkheid, een droge mond of dorst doen zich soms voor na de ingreep. Om braken te vermijden, mag jouw kind soms niet onmiddellijk drinken of eten. In plaats daarvan krijgt hij of zij vocht via een infuus toegediend. Sommige patiënten hebben na de ingreep een maag- of blaassonde. Zodra die organen weer normaal functioneren, wordt de sonde verwijderd. Door de verdoving mag jouw kind het bed niet verlaten zonder hulp van de verpleegkundige. Dit is zo om valpartijen te voorkomen.
Pijnbeleid
Vaak denken mensen dat pijn na een operatie normaal is en er nu eenmaal bij hoort. Echter: pijn veroorzaakt stress, wat het herstel van jouw kind mogelijks belemmert. Het leidt soms tot een verminderde eetlust, slechtere slaap, beperkte beweging en zelfs problemen met ademhaling. Daarom is het onze prioriteit om de pijn te verzachten of - nog beter - te vermijden. Al tijdens de ingreep zorgt de anesthesist ervoor dat jouw kind medicatie krijgt om pijn na de operatie te voorkomen.
Opvolging van pijn bij jouw kind
Na de ingreep krijgt jouw kind pijnstillers: via een infuus of in de vorm van een pil. Soms is dit echter niet voldoende. Het is belangrijk dat jouw kind ons vertelt wanneer en hoeveel pijn het voelt — of het nu licht, matig of hevig is. Regelmatig vraagt de verpleegkundige naar de pijnscore, zodat we de medicatie kunnen aanpassen aan de behoeften van jouw kind.
Pijnpomp voor jouw kind
Voor zeer pijnlijke operaties legt de anesthesist soms een pijnpomp aan. Die pomp stelt jouw kind in staat om zelf pijnstillers toe te dienen wanneer het pijn voelt. Na het drukken op een knop krijgt jouw kind een kleine dosis pijnstillers, en het risico op een overdosis is uitgesloten. De pomp is volledig veilig en vormt geen gevaar voor verslaving. Als de pijn niet onder controle is, is het belangrijk om de verpleegkundige te waarschuwen. Een medewerker van het pijncentrum evalueert dagelijks de pijn en we trachten die zo goed mogelijk te beheersen, wat het herstel bevordert.
Bijwerkingen van pijnstillers bij kinderen
Het is normaal dat na een ruggenprik of perifeer zenuwblok bepaalde lichaamsdelen, zoals billen of benen, ‘voos’ of ‘doof’ aanvoelen of tintelingen geven. Jouw kind ervaart soms ook wat krachtsverlies in de benen, dus het is belangrijk dat jouw kind alleen met hulp van een verpleegkundige uit bed komt. Bovenstaande bijwerkingen verdwijnen meestal binnen enkele uren tot dagen.
Als jouw kind plotseling de benen niet meer kan bewegen, waarschuw dan onmiddellijk de verpleegkundige. Het pijnstillende mengsel veroorzaakt soms ook jeuk of misselijkheid. Die bijwerkingen zijn bijna altijd te behandelen met medicatie, dus aarzel niet om de verpleegkundige of arts daarover te informeren.
Gezichtenschaal bij pijn bij kinderen
Soms kan jouw kind zich minder goed concentreren of last hebben van hoofdpijn, spierpijn of lage rugpijn. Die klachten verdwijnen meestal binnen een week. Als dat niet het geval is, neem dan contact op met je huisarts.
Wat kan je doen tegen pijn bij jouw kind?
Naast pijnstillers verzachten ook andere middelen pijn:
- Laat jouw kind voldoende rusten.
- Zorg voor afleiding, zoals: lezen, muziek luisteren of tv kijken.
- Laat jouw kind over zijn of haar gevoelens praten met jou, de arts of de verpleegkundige: dit helpt. Stel gerust zelf ook vragen aan jouw kind.
Op de kamer
Na de ontwaakzaal gaat je kind weer naar de kamer. Hier volgen de verpleegkundigen je kind op, met extra aandacht voor pijn of andere ongemakken. De arts of verpleegkundige zal je vertellen wanneer je kind weer mag eten, drinken en medicatie mag nemen. Wij verzoeken je om zelf niets te eten of drinken tot je kind dat ook weer mag.
Schrik niet als je kind zich nog enige tijd zwak voelt; een operatie vereist immers een zware lichamelijke inspanning. Laat de bedhekken omhoog als je kind in bed ligt en vraag hulp van de verpleegkundige als je kind de eerste keer uit bed komt, om vallen te voorkomen. Zorg ervoor dat je kind gesloten schoenen draagt (geen losse pantoffels) om uitglijden of vallen te vermijden.
Ontslag terug naar huis
Wie beslist wanneer je naar huis mag?
Het ontslag van jouw kind wordt steeds met jouw arts besproken. Als je het ziekenhuis zonder zijn/haar toestemming wil verlaten, moet je een verklaring ondertekenen. Maar jouw arts kent je kind het best. Hij/zij houdt jouw kind nooit langer dan nodig in het ziekenhuis.
Wat moet je regelen voor je naar huis gaat?
- Informeer familie, omgeving, buren ...
- Regel vervoer! In ons ziekenhuis word je vóór 11u ontslagen. Denk op voorhand al na wie jouw kind ophaalt.
- Zorg indien nodig voor thuisopvang of -begeleiding.
Wat krijg je mee?
Vóór je ontslag krijg je:
- Advies: Praktische informatie over de medicatie, dieet, activiteiten, controle, thuiszorg, hulpmateriaal ... van jouw kind.
- Beknopt medisch verslag voor jouw huisarts: Een uitgebreider rapport sturen we haar of hem later.
- Voorschriften: Vraag daarnaar voor de medicatie van jouw kind.
- Attesten: Vraag eventueel een bewijs van afwezigheid voor de school.
Attesten
Voor een vlot ontslag raden we jullie aan om gebruik te maken van het attestenformulier. Zo kunnen wij jullie vlot de nodige attesten, formulieren en voorschriften bezorgen.
Vraag ernaar en vul dit formulier in van zodra je weet dat je naar huis mag en geef het, eventueel samen met de formulieren van je verzekeringsinstelling, af aan de arts of de verpleegkundige.
Hoe zal mijn kind thuis reageren?
Bij thuiskomst zijn sommige kinderen angstig. Soms vragen ze de eerste dagen wat meer aandacht en willen ze niet alleen slapen, zijn ze ’s nachts onrustig, huilerig, bang of onzindelijk.
Gun jouw kind de nodige tijd om de ziekenhuisopname te verwerken en zich weer aan te passen. Praat eens over de fijne momenten.
Transfer naar het verwijzend ziekenhuis
Onze dienst werkt nauw samen met jouw verwijzende kinderarts. Indien jouw kind naar het UZA verwezen werd voor aanvullende diagnostiek en/of behandelingen, dan wordt jouw kinderarts op de hoogte gehouden van de evolutie. Als de toestand van jouw kind gestabiliseerd is en de behandeling het toelaat, wordt jouw kind teruggebracht naar het verwijzend ziekenhuis om de behandeling te voltooien. Jouw kinderarts coördineert namelijk de langdurige opvolging en dit laat ook toe
om jouw kind dichter bij huis te verzorgen. De opvolging voor specifieke medische problemen gebeurt dan ambulant in het UZA in samenspraak met jouw kinderarts.
Zorgaanbod
Onze zorgverleners staan voor je klaar
Hieronder vind je een overzicht van de zorgverleners die deel uitmaken van ons team en hun specifieke rol in de behandeling en ondersteuning van onze patiënten.