Deroterende variserende osteotomie
Met een deroterende variserende osteotomie (DVO) wordt de standafwijking van het bovenbeen gecorrigeerd.
Synoniemen
Binnenkort naar het UZA?
Heb je binnenkort een afspraak bij het UZA of kom je iemand bezoeken? Beantwoord enkele vragen en krijg handige tips voor je UZA-bezoek, van thuisvoorbereiding tot navigatie in het ziekenhuis.
Maak een afspraak
Kinderorthopedie
Kinderneurologie
Wat is een DVO?
Een proximale deroterende, variserende osteotomie (DVO) is een chirurgische ingreep waarbij de standafwijking van het bovenbeen (femur) gecorrigeerd wordt. Er wordt overgegaan tot deze ingreep wanneer er sprake is van:
een verhoogde femorale anteversie: inwaarts draaien van het bovenbeen een minder goede overdekking van de heupkop:
- heupdysplasie: niet goed ontwikkelde heupkom
- heuplateralisatie: de heupkop langzaamaan uit de kom getrokken. Bij heupsubluxatie is de heup niet helemaal uit de kom. Bij heupluxatie is de heup volledig uit de kom.
Bij kinderen met CP hangt dit meestal samen met verhoogde spanning in de heupbuigers (en adductoren). Een negatieve evolutie naar heupluxatie leidt tot pijn, verlies aan comfort en functionaliteit (zitten, staan) en grote kans op secundaire afwijkingen zoals scoliose.
Tijdens de ingreep wordt de asafwijking van de femurkop gecorrigeerd door een derotatie (draaiing) en varisatie (kanteling) uit te voeren. Hierbij wordt het dijbeen bovenaan doorgezaagd, gedraaid en gecorrigeerd, waarna deze opnieuw wordt vastgezet met een plaat en schroeven. Deze ingreep heeft als doel om de heupkop terug goed in de kom te plaatsen om er zo voor te zorgen dat de heupkom verder goed ontwikkelt (bij jongere kinderen) of om pijnklachten te voorkomen.
Wanneer noodzakelijk wordt eveneens een bekkenosteotomie uitgevoerd. Er wordt een wigvormige inkeping in het darmbeen (os ilium) gemaakt waarna de heupkom naar beneden gekanteld wordt om zo een goede overkapping van de heupkop te bekomen.
Behandeling / Verloop
- 1
Preoperatieve raadpleging (en onderzoeken)
We nodigen jou en je kind eerst uit om bij de anesthesist langs te gaan. Op basis van de huidige gezondheidstoestand van je kind wordt er bepaald of er bijkomende preoperatieve onderzoeken moeten gebeuren (bv. ECG, bloedonderzoek…)
- 2
Dag van de ingreep
Je kind wordt de dag vóór de ingreep opgenomen in het ziekenhuis.
Breng zeker thuismedicatie mee bij opname.
Je kind dient nuchter te zijn voor de ingreep. Medicatie kan in uitzonderlijke gevallen nog toegediend worden in overleg met de anesthesist.
De dag van de ingreep bereidt de verpleegkundige je kind voor. Er wordt een operatiehemd en identificatiebandje aangedaan. Indien nodig krijgt je kind een siroopje of pilletje om rustiger te worden. De verpleegkundige brengt je kind naar de operatiezaal. Als ouder kan je je kind hierbij vergezellen. Het vermoedelijke einde van de operatie wordt meegedeeld. - 3
Na de ingreep
Na de ingreep wordt je kind naar de ontwaakzaal gebracht en later opnieuw naar de verpleegafdeling.
Je kind verblijft ongeveer een week in het ziekenhuis na de ingreep. Er worden onderbeengipsen met een abductiebar (soort snowboard) aangelegd onder narcose voor extra stabilisatie/stevigheid. Bij kinderen die moeilijk kunnen stil liggen, wordt soms geopteerd voor een gipsbroek gedurende 4 weken. Dit om ervoor te zorgen dat de osteotomie (zaagsnede) goed kan genezen en het osteosynthesemateriaal (plaat en schroeven) goed kan vastgroeien in het bot.
Afhankelijk van de stevigheid van het bot (en andere factoren) stellen we een nabehandeling voor. Dit kan variëren van een aantal weken rugligging met maximale heupflexie van 30 graden tot een versnelde mogelijkheid tot zitten en/of staan.
Vanaf week 2 mag je kind naar huis of rechtstreeks naar het revalidatiecentrum en mogen progressieve mobilisaties worden opgestart.
Na 4 weken worden de gipsen verwijderd en voeren we een controleradiografie uit. Bij tekenen van goede genezing wordt de mobilisatie (patiëntspecifiek) verder uitgebreid.
Na 6 weken wordt meestal opnieuw stand (sta-apparaat) toegelaten.
- 4
Revalidatie
Doorgaans wordt er geadviseerd vanaf week 4 (of vroeger) revalidatie op te starten in een revalidatiecentrum. Hiervoor wordt meestal samengewerkt met Revalidatiecentrum Pulderbos. Je kind krijgt hier een zeer intensieve behandeling waarbij de nadruk ligt op het zo snel mogelijk herwinnen van mobiliteit, spierversterking en functionaliteit. De verblijfsduur in het revalidatiecentrum is afhankelijk van individuele mogelijkheden voor de ingreep en evolutie van het herstel.
In sommige gevallen kan ook gekozen worden voor thuisrevalidatie. Er dienen dan goede afspraken gemaakt te worden met de kinesitherapeut aan huis om de revalidatie te garanderen. Bij thuisrevalidatie is het eveneens aangewezen thuisverpleging te voorzien in de eerste periode.
Bij volgende afspraken in het ziekenhuis worden ook opnieuw een controleradiografie ingepland om het herstel op te volgen. Voor de totale revalidatie van deze ingreep moet je ongeveer 6 maanden rekenen.
Het osteosynthesemateriaal (de plaat en schroeven) wordt doorgaans ongeveer 1 jaar na de ingreep verwijderd. Vaak is er nog veel groeipotentie, en de aanwezigheid van het materiaal kan dit verstoren. Na deze (minder ingrijpende) ingreep wordt geadviseerd 6 weken voorzichtig te mobiliseren (indien van toepassing op jouw kind).
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinische studies. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Indien er op de dienst waar je bent opgenomen een specifiek onderzoek loopt, zal je eventueel gevraagd worden om hieraan deel te nemen. Je hebt de volledige vrijheid om te beslissen of je hier al dan niet op in wenst te gaan. Indien je deelneemt of in de toekomst deelneemt aan klinische studies, kan je met je vragen terecht bij je behandelend arts.