Spinaal stenose
Bij een spinaal stenose bestaat er door artrose een vernauwing die een druk geeft op de zenuw(en) die doorheen het ruggenmergkanaal loopt/lopen.
Wat is spinaal stenose?
De wervelkolom bestaat uit verschillende wervellichamen. In de lage rug hebben we 5 lendenwervellichamen. Tussen de wervellichamen hebben we tussenwervelschijven (discus). Bij een spinaal stenose bestaat er door artrose een vernauwing van het ruggenmergkanaal. Die vernauwing (stenose) geeft een druk op de zenuw(en) die doorheen het ruggenmergkanaal loopt/lopen.
Symptomen van spinaal stenose
- Gevoelsstoornissen
- Krachtsverlies
Diagnosestelling bij spinaal stenose
Als de arts vermoedt dat je spinaal stenose hebt, voeren we meestal een CT-scan of MRI-scan uit. Soms is een aanvullend EMG-onderzoek nuttig. Daarmee gaan we de functie van de zenuwbaan na.
Behandeling van spinaal stenose
Medicatie
Je krijgt ontstekingsremmende en pijnstillende medicijnen, gecombineerd met een periode van relatieve rust. Als je last krijgt van spierkrampen, kan een spierontspannend middel ook een oplossing zijn. Die behandeling wordt meestal gecoördineerd door jouw huisarts.
Injecties
Wanneer rust en medicijnen onvoldoende resultaat geven, gaat de arts vaak over tot infiltraties op basis van cortisone ( steroïden). Epidurale injecties - waarbij de vloeistof in het ruggenmergkanaal wordt geïnjecteerd - worden het meeste gebruikt. Soms beslist de arts tot neuroforamen infiltraties: daarbij wordt de vloeistof rond een welbepaalde zenuw geïnjecteerd. Het doel daarvan is om een tijdelijke beterschap te bieden door de betrokken zenuw te ontzwellen. De behandeling is afhankelijk van de juiste plek van de stenose en is in de meeste gevallen voldoende efficiënt. Soms is het nodig om de infiltratie 2 tot 3 keer te geven, soms kort na elkaar.
Heelkundige ingreep: Laminectomie
Een operatie dringt zich op als de pijn aanwezig blijft na bovenstaande eenvoudige behandelingen. Bij de ingreep wordt de stenose via een incisie op microchirurgische wijze verwijderd: de geknelde zenuw krijgt terug meer ruimte door het vernauwde ruggenmergkanaal weer breder te maken.
Preoperatieve onderzoeken
Het is belangrijk dat de arts voor de operatie een goed beeld heeft van jouw algemene gezondheid. Daarom zal hij enkele onderzoeken uitvoeren, afhankelijk van jouw leeftijd en jouw algemene conditie.
- Bloedonderzoek
- ECG (film van het hart)
- Radiografie van de longen
- Onderzoek naar het goed functioneren van de longen
Neem je bloedverdunnende medicatie (anticoagulantia)? Enkele dagen voor de operatie moet je daarmee stoppen. De anesthesist informeert je daarover wanneer je op het preoperatieve consultatie komt.
Het is van groot belang dat je alle radiologische onderzoeken (of de code ervan) van de rug (NMR, CT-scan, radiografie) meebrengt op de dag van de opname. De chirurg heeft ze nodig tijdens de operatie.
Dag van de operatie
De avond voor de operatie meld je jezelf aan bij de inschrijvingsbalie in de inkomhal van het ziekenhuis. Daar verneem je in welke kamer je verblijft. Een verpleegkundige komt langs voor een opnamegesprek.
De ingreep gebeurt onder volledige verdoving.
Na de operatie
De eerste dagen na de operatie heb je vooral last van operatiepijn aan de rug zelf. Daar geven we pijnstillende medicijnen tegen. De dag na de operatie begeleidt een kinesist je om uit bed te komen. Je verblijft gemiddeld 4 tot 5 nachten in het ziekenhuis.
De eerste 3 weken na de ingreep moet je regelmatig platliggen. Je mag maar beperkt rechtop staan en zitten tot max. 15 minuten. In week 4 kom je naar de consultatie om de wonde te controleren. Vanaf dan mag je in principe terug fietsen en zwemmen. De arts bespreekt met jou of kinesitherapie aangewezen is om jouw activiteiten terug op te kunnen nemen.