Hersenbloeding

Dagelijks krijgen 52 Belgen een hersenberoerte (CVA). Een hersenbloeding is (naast een herseninfarct) de tweede meest voorkomende vorm van een beroerte. Een hersenbloeding is een levensbedreigende aandoening. Snel reageren kan een enorm verschil maken.

Dankzij een gestroomlijnde aanpak starten onze artsen al met de zorg nog voor de patiënt op de spoedafdeling van het UZA aankomt. Het multidisciplinair team zet zich in voor de behandeling, revalidatie en opvolging van de beroertepatiënten, zodat zij na ontslag uit het ziekenhuis zo goed mogelijk kunnen functioneren in het dagelijkse leven.

Wat is een hersenbloeding?

Wat is een hersenbloeding?

Bij een hersenbloeding krijgt een deel van de hersenen geen zuurstof meer een scheur in een hersenbloedvat.

  • Als het bloed vooral in de hersenen zit, spreken we van een intracerebrale bloeding (intracerebraal hematoom).
  • Zit de bloeding buiten de hersenen in het gebied van de hersenvliezen, dan spreken we (afhankelijk van de locatie van de bloeding) over een subarachnoïdale bloeding, een subdurale bloeding of een epidurale bloeding.
  • Een hersenbloeding kan verschillende oorzaken hebben:

    Subdurale en epidurale bloedingen zijn vaak het gevolg van een ongeval (hoofdtrauma).

    Subarachnoïdale bloedingen ontstaan meestal door een uitstulping van een slagader (aneurysma), veroorzaakt door een zwakke plek in de vaatwand.

  • De symptomen van een hersenbloeding zijn afhankelijk van het gebied waarin de bloedtoevoer verstoord is en de grootte van dat gebied. Meestal ontstaan de klachten van een hersenbloeding heel plots.

    Mogelijke symptomen zijn:

    • plotse verlamming van een arm en/of been, meestal aan één kant van het lichaam
    • scheve mond (krachtverlies van de aangezichtsspieren)
    • dubbelzien
    • moeite met eten of slikken
    • niet meer kunnen praten of woorden niet meer begrijpen (taalstoornis of afasie)
    • evenwichtsstoornissen en duizeligheid (loopstoornis, dronkenmansgang)
    • aansturingsproblemen van een arm en/of been
    • tintelingen of gevoelsstoornis
    • verminderd bewustzijn: slaperigheid, coma, verwardheid
    • plotseling opkomende hoofdpijn, misselijkheid en braken
Hoe herken je een hersenbloeding?

Hoe herken je een hersenbloeding?

Een hersenbloeding is een levensbedreigende aandoening. Elke minuut telt. Daarom is het erg belangrijk de symptomen op tijd te herkennen en snel te reageren. Twijfel je of je met een beroerte te maken hebt? Doe dan de FAST-test.

Doe de FAST-test (Face Arm Speech Test)

Face

FACE (gezicht)

Vraag het slachtoffer om te lachen of de tanden te laten zien. Als de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt, kan dit duiden op een beroerte.

Arm

ARM (arm)

Vraag het slachtoffer om beide armen met gesloten ogen op te tillen en voor zich uit te strekken met de binnenzijde van de hand naar boven. Als een arm wegzakt of rondzwalkt, kan dit duiden op een beroerte.

Speech

SPEECH (spraak)

Luister of het slachtoffer onduidelijk spreekt of niet meer uit zijn woorden kan komen. Dit kan duiden op een beroerte. Je kan het slachtoffer ook vragen om tot tien te tellen; wanneer hij cijfers herhaalt, verkeerd uitspreekt of bij een bepaald cijfer blijft steken, kan dit op een beroerte wijzen.

Time

TIME (tijd)

Vraag hoe laat de klachten bij het slachtoffer begonnen zijn. Dat is belangrijk voor de verdere behandeling.

Behandeling

Behandeling

Multidisciplinaire behandeling

  1. 1

    De zorg in het UZA start al voor de patiënt op de spoedafdeling aankomt. De ambulancier belt onderweg de spoeddienst, waarna alle betrokkenen zich paraat houden. Door de aanpak te stroomlijnen en met een vast protocol te werken, winnen we in de eerste acute fase belangrijke tijd.

  2. 2

    De neuroloog onderzoekt de patiënt zo snel mogelijk:

    • Met een CT-scan kunnen we de hersenbloeding vaststellen. 
    • Met een CT-angiografie (CT-scan van de bloedvaten) bekijken we of er een groot bloedvat naar de hersenen is afgesloten.
  3. 3

    De neurochirurg bekijkt of de patiënt in aanmerking komt voor een hersenoperatie.

    • Soms wordt er een trepanatie uitgevoerd. Dit is een schedeloperatie waarbij bloed verwijderd wordt om zo de druk in de hersenen te verlagen, of om de hersenen ruimte te geven bij zwelling.
    • Bij hersenbloedingen met een onderliggende afwijking in de bloedvaten (bv. AVMof SAB) komt de patiënt in aanmerking voor embolisatie (zoals coiling van een aneursyma, afsluiten AVM met lijm), al dan niet gecombineerd met een operatie (voorbeeld: clipping van een aneurysma of verwijdering van de vaatafwijking). 
    • Soms is het nodig om (tijdelijk) een drain (een slangetje) in het hoofd te plaatsen. Hiermee wordt hersenvocht (en bloed) afgevoerd om de druk in de hersenen te verminderen.
    • Bij een intracerebraal hematoom (als het bloed vooral in de hersenen zit) is een operatie meestal niet mogelijk. 
  4. 4

    Na de acute behandeling en eventueel een verblijf op de dienst intensieve zorgen komt de patiënt op de beroerteafdeling of medium care afdeling terecht. Hier volgen neurologen en gespecialiseerde (beroerte)verpleegkundigen de patiënt nauwgezet op, wordt de revalidatie zo snel mogelijk opgestart en worden verdere onderzoeken ingepland.

    Revalidatie

    Na de acute behandeling starten we zo snel mogelijk met revalidatie. Hoe vroeger we de hersenen stimuleren, hoe sneller ze geprikkeld worden om nieuwe verbindingen aan te leggen: die zijn nodig om de verloren hersenfunctie te compenseren.

    Bij het revalidatieproces is een multidisciplinair team betrokken: een neuroloog, kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist, revalidatiearts (fysische geneesheer), geriater (ouderenspecialist), diëtist, beroertecoach, verpleegkundige, maatschappelijk werker en psycholoog.

    Multidisciplinair overleg

    Tweemaal per week komt het multidisciplinair team van artsen, verpleegkundigen en paramedici samen. Zij maken een verdere planning op voor de revalidatie:

    • Ofwel kan de patiënt naar huis, al dan niet met ambulante revalidatie (kinesitherapie, ergotherapie en logopedie)
    • Ofwel wordt de patiënt overgeplaatst naar een revalidatieafdeling voor langdurige revalidatie of een woonzorgcentrum voor een kort of lang verblijf.

    Bij snel herstel is het mogelijk om na een korte opname (op de eenheid voor beroertezorg) naar huis te gaan.
     

Leven met

Leven met

  • Na ontslag uit het ziekenhuis volgen de neuroloog, de beroertecoach, de neuro-interventieradioloog en/of de neurochirurg de patiënt (de eerste twee jaar) intensief op:

    • Tijdens regelmatige neurovasculaire consultaties bekijken zij welke aanvullende onderzoeken, behandelingen, revalidatie en medicatie nodig zijn.
    • Cardiovasculaire risicofactoren (die de kans op een beroerte verhogen) worden opgespoord en zo nodig behandeld. 
  • Een beroerte kan ingrijpende gevolgen hebben.

    Gevolgen die meteen opvallen:

    • verlamming
    • incontinentie
    • spraakstoornis

    Gevolgen die pas in een latere fase worden opgemerkt:

    • moeite met plannen
    • geheugenstoornissen
    • vermoeidheid
    • prikkelverwerking
    • verandering van het karakter

    Mogelijke complicaties:

    • een forse lokale zwelling van de hersenen
    • een infectie (longontsteking of urineweginfectie) - tijdens de ziekenhuisopname
    • doorligwonden en een diepe trombose (bloedstolling) van het been door beperking in mobiliteit. Tijdens de opname worden hier preventieve maatregelen voor genomen, zoals een aangepaste matras, beenpompen of spuitjes.
    • epileptische aanvallen.
    • lange termijngevolgen, zoals: invaliditeit, depressieve stemmingsklachten, vermoeidheid, geheugenstoornissen en gedragsveranderingen.
  • De overlevingskans na een herseninfarct is hoger dan na een hersenbloeding.

    • Herseninfarct: 80% kans op overleving na 1 maand.
    • Hersenbloeding: 60% kans op overleving na 1 maand. Van de overlevenden met een hersenbloeding heeft ongeveer 50% nog last van een ernstige invaliditeit.

    De kans op overlijden is hoger bij:

    • een late aanmelding in het ziekenhuis
    • een ernstige beroerte met veel neurologische uitval
    • wanneer de patiënt reeds zorgafhankelijk was voor de beroerte
    • verschillende complicaties
  • Na een eerste hersenberoerte verhoogt de kans op een nieuwe beroerte. Hoe groot deze kans is, hangt af van:

    • de oorzaak van de beroerte
    • de ingestelde behandeling/secundaire preventie (de preventiemaatregelen genomen na vaststelling van de ziekte)
    • cardiovasculaire risicofactoren (leeftijd, hoge bloeddruk, suikerziekte, weinig lichaamsbeweging, hoge cholesterol en roken)

    Om de kans op een nieuwe beroerte te beperken:

    • volgt de arts alle risicofactoren die een beroerte kunnen veroorzaken actief op.
    • schrijft de arts specifieke medicatie voor (zoals een plaatjes-aggreagatieremmer, dit is een sterke bloedverdunner)
    • kan je zelf enkele goede gewoonten en een gezonde levensstijl aannemen. Onze artsen en/of beroertecoach kunnen hiervoor adviezen en begeleiding opstarten.

    Als de beroerte veroorzaakt werd door een (ernstige) vernauwing in de halsslagader, zal de vaatchirurg onderzoeken of de vernauwing geopereerd kan worden.

  • Je kan een beroerte voorkomen door je cardiovasculaire risicofactoren te verlagen:

    • laat een (te) hoge bloeddruk vroegtijdig behandelen
    • rook niet
    • beperk je alcoholgebruik (drink niet meer dan 2 glazen alcohol per dag)
    • houd je cholesterolgehalte onder controle (met voeding of door medicatie)
    • vermijd zwaarlijvigheid
    • beweeg voldoende
    • vermijd overmatig zoutgebruik
    • ga op een gezonde manier om met stress en spanning
    • vermijd drugsgebruik (zoals het gebruik van cocaine of amfetamines)
    • doe een jaarlijkse algemene check-up bij de huisarts voor de optimalisatie van je cardiovasculair risicoprofiel
       

Betrokken diensten

Maak een afspraak

NeuroVasculair Centrum Antwerpen | NVCA

Route 119