Pacemaker

Een pacemaker voorkomt een abnormale vertraging van het hartritme (bradycardie).

Wanneer is een pacemaker aangewezen? 

Als de sinusknoop niet in orde is (sinusknoopziekte), zal het hart te traag kloppen of met pauzes (het hart stopt enkele seconden). Een pacemaker kan dit onregelmatig ritme verhelpen.

Het is ook mogelijk dat de sinusknoop normaal werkt, maar dat de impuls niet of te traag wordt doorgeleid van de voorkamers naar de hartkamers (AV-knoopziekte). Hierdoor kan de hartslag sterk vertragen waardoor klachten van duizeligheid, zwakte en soms bewustzijnsverlies kunnen optreden. Om dit te voorkomen wordt een pacemaker ingeplant, die in werking treedt van zodra de hartslag te traag wordt.

Hoe werkt een pacemaker? 

Een pacemaker is een apparaat dat de hartslag regelt. Het werkt met een ingebouwde batterij en wordt ingeplant ter hoogte van de schouderstreek. Bij rechtshandigen wordt de pacemaker meestal links ingeplant en omgekeerd.

De pacemaker staat in verbinding met het hart via één, twee of drie draden (elektroden). Die kunnen een te traag ritme waarnemen, en sturen dan een elektrische prikkel naar de hartspier om hem te doen samentrekken. In sommige gevallen bestaat ook de mogelijkheid om een pacemaker rechtstreeks in het hart te plaatsen, zonder draad.

De pacemaker treedt slechts in werking wanneer het hartritme te traag is. Het toestel is ook in staat om de aanwezigheid van hartritmestoornissen te detecteren en te registreren.

Hoe verloopt de implantatie?

Voor, tijdens en na

Voorbereiding op de implantatie

Meestal wordt u een tijdje van tevoren opgenomen in het ziekenhuis. Er vinden enkele vooronderzoeken plaats, zoals:

Tenzij anders gemeld, mag u de dag van de implantatie niets eten. Een kleine hoeveelheid water drinken om uw medicatie in te nemen mag wel.

Misschien zal u gevraagd worden om bepaalde medicatie, zoals bloedverdunners, vooraf te stoppen.

De implantatie

De implantatie gebeurt doorgaans onder lokale verdoving. Hoe lang de ingreep duurt hangt af van het vinden van een goede stimulatieplaats in het hart, opdat uw pacemaker correct kan werken. 

  • Wanneer u aankomt in de zaal installeert de verpleegkundige u op de operatietafel. De arts en verpleegkundigen dragen mondmaskers en haarkapjes om u te beschermen tegen mogelijke infecties. 
     
  • Eerst wordt er een elektrocardiogram (hartfilm) aangesloten om uw hartritme te volgen tijdens de ingreep. Er worden ook een aantal klevers aangebracht die noodzakelijk zijn voor de ingreep. 
     
  • Daarna wordt de schouderstreek ontsmet en worden de steriele doeken op u gelegd die op het gelaat na alles zullen bedekken. 
     
  • U krijgt een prikje met plaatselijke verdoving.
     
  • Wanneer de huid goed verdoofd is, wordt er een kleine snede van een vijftal cm gemaakt, meestal onder uw sleutelbeen tussen schouder en borstspier. 
     
  • Via een bloedvat worden de pacemakerdraden opgeschoven tot in de rechter kamer en/ of rechter voorkamer van uw hart, waar ze worden vastgemaakt. Soms wordt ook een derde draad geplaatst bij de linker kamer, afhankelijk van uw hartziekte. 
     
  • Vervolgens worden de draden vastgehecht aan de schouderzijde en wordt onder de huid een ruimte (pocket) gemaakt om de pacemaker in te plaatsen. Dit kan u ervaren als een kortstondig pijngevoel. 
     
  • Daarna wordt de pacemaker aangesloten op de draden en wordt het toestel onder de huid in de pocket geplaatst. 
     
  • De elektrische functies van het toestel worden nagekeken. 
     
  • Als alles goed werkt, sluit de arts uw huid met hechtingen. 
     
  • Tot slot wordt het toestel via een computer geprogrammeerd en ingesteld volgens uw specifieke situatie.
     

Na de ingreep: naar huis / nazorg

  • De arts brengt een drukverband aan dat 5 dagen ter plaatse moet blijven.
  • Uw arm wordt in een draagdoek geplaatst die u de eerste 2 dagen niet mag uitdoen, uw mag uw arm (kant van pacemaker) niet bewegen.
  • De dag van de implantatie moet u absoluut in bed blijven. U blijft ook onder continue monitoring op uw kamer. U mag opnieuw eten en drinken.
  • De dag na de ingreep wordt een röntgenfoto van de borststreek en een hartfilm gemaakt.
  • De pacemaker wordt ook opnieuw gecontroleerd op normale werking.
  • De arts beslist wanneer u bloedverdunning die eerder gestopt werd weer mag innemen.
  • Als alles goed is, kunt u de dag na de implantatie het ziekenhuis verlaten.
  • Eens terug thuis, laat u het verband ter plaatse. De eerste 2 dagen mag u uw arm (kant van de pacemaker) niet bewegen. Daarna mag u uw arm bewegen maar niet hoger heffen dan schouderhoogte gedurende 2 maanden zodat de draden in uw hart zich goed kunnen vastzetten. 
  • De eerste week dient u de wonde droog te houden. 
  • De wondhechtingen mogen na 10 dagen door uw huisarts of verpleegkundige verwijderd worden. 
  • Er mag nooit in de pocket geprikt worden.

Opvolging

Controleafspraken

De eerste controle van het toestel wordt gepland 4 tot 6 weken na de implantatie en daarna 2 keer per jaar.

Bij elke controle worden verschillende testen uitgevoerd:

  • controle van de draden
  • controle van de pacemakerwerking
  • controle van de batterijstatus
  • bevraging naar eventuele hartritmestoornissen in de periode voor de controle

Wanneer alles in orde is, krijgt u een nieuwe afspraak mee voor de volgende controle.

Deze controles zijn een wettelijke vereiste om uw rijgeschiktheid niet te verliezen.

Implantatiekaart

Na de implantatie krijgt u een kaart waarop vermeld staat dat er bij u een pacemaker geplaatst werd.

Welke gegevens vindt u hierop terug?

  • het merk
  • het model
  • het type
  • de serienummers van het toestel en de draden
  • de implantatiedatum
  • de arts die het toestel heeft geplaatst
  • de contactgegevens van het implantatieziekenhuis 

Hou deze kaart steeds goed bij en bewaar hem best bij uw identiteitsbewijs. Bij opname in het ziekenhuis, ook in het buitenland, toont u de kaart aan uw behandelend arts. Ook wanneer u aan de veiligheidscontroles op de luchthaven komt, toont u de kaart aan de veiligheidsdiensten. U kan onze contactgegevens terugvinden voor het geval zich een probleem voordoet.

Vervanging

Na enkele jaren (meestal 8 tot 12 jaar) is de batterij aan vervanging toe. De pacemaker geeft dit aan door bij uitlezing een ERI- of RRT-bericht te tonen.

Wanneer ERI of RRT bereikt is, funcioneert het toestel nog 3 maanden normaal. Aan vervanging toe wil dus niet zeggen dat de batterij leeg is, wel dat de pacemaker binnen de 3 maanden vervangen moet worden. Dit is een kleine ingreep waarbij de arts de huid van de pocket terug openmaakt en de pacemaker vervangt door een nieuw toestel. Als de draden normaal werken, blijven ze ter plaatse in uw hart. Als de draden niet meer goed werken, worden ze ook vervangen.

Laatst aangepast: 12 juni 2023
Auteur(s): Team cardiologie