Pulmonale Venen Isolatie (PVI)
De pulmonale venen of longaders brengen zuurstofrijk bloed van de longen naar de linkervoorkamer.
Wat zijn pulmonale venen?
De pulmonale venen of longaders brengen zuurstofrijk bloed van de longen naar de linkervoorkamer. Er zijn vier longaders: twee komende van de rechter long en twee komende van de linker long. Het bloed stroomt van hier naar de linker kamer en wordt dan van daaruit door het ganse lichaam rondgepompt
Behandeling / Verloop
- 1
Voor de ingreep
Voor de ingreep
- Scheer één tot twee dagen voor opname je beide liezen en volledige borstkast.
- Meld je arts wanneer je voor bepaalde medicatie/producten allergisch bent en welke operaties je eerder onderging. Op de dag van de procedure mag je niets eten of drinken.
- Een kleine hoeveelheid water om je medicatie in te nemen is wel toegestaan.
- Je overlegt vooraf met je arts welke thuismedicatie je nog kan innemen.
- Indien je zwanger bent, meld dit dan onmiddellijk.
De dag voor de ingreep
Je wordt de dag voor de procedure opgenomen op de verpleegafdeling. Hier worden bloedstalen genomen om de bloedstolling en de nierfunctie te controleren. Verder wordt een elektrocardiogram genomen en - indien nodig - een CT-scan van je hart.
- Je krijgt een ziekenhuishemd en de verpleegkundige plaatst een infuus in je arm.
- Je krijgt ook steunkousen voor trombosepreventie.
- Tandprothesen, juwelen, bril en andere waardevolle spullen laat je best thuis of in de kluis van je ziekenhuiskamer.
- Nagellak dien je op voorhand te verwijderen.
- 2
De ingreep
De ingreep gaat door in het hartkatherisatielabo.
- Er worden pleisters aangebracht, waaronder een elektrocardiogram om je hartritme te volgen tijdens het onderzoek en specifieke plakkers voor het gebruik van ons navigatiesysteem.
- De anesthesist brengt je in slaap. Als je slaapt, worden twee extra infusen en een blaaskatheter geplaatst.
- De liesstreek wordt ontsmet.
- Via de lies worden drie buisjes in de ader geplaatst. Via deze buisjes worden de katheters in het hart geplaatst en kan de cardioloog met de ablatie starten.
- Twee katheters worden via je rechter voorkamer naar je linker voorkamer gebracht. Dat doen we met een kleine punctie. De cardioloog brengt een flexibele buis langs je keel tot in je slokdarm. De slokdarm bevindt zich juist achter het hart.
- Aan de linkerkant van het hart maken we een 3D-kaart en maken we door middel van ablatie en kleine laesies (brandwondjes) twee cirkels rond de vier pulmonale venen. Nadien wordt er goed gecontroleerd of de laesies effectief zijn en de cirkels geen elektriciteit meer doorlaten.
- In het geval van kortstondige voorkamerfibrillatie is daarna de procedure gedaan.
- In het geval van langdurige voorkamerfibrillatie of na een eerste ablatie terugkerende vormen van voorkamerfibrillatie worden soms extra speciale katheters en software gebruikt om voorkamerfibrillatiebronnen buiten de longaders op te sporen en door te branden.
De procedure op zich duurt gemiddeld 2 à 3 uur maar is afhankelijk van de complexiteit van de procedure. Uiteraard vraagt de voorbereiding en de nazorg ook de nodige tijd, waardoor je in totaal een viertal uurtjes op het kathlab doorbrengt.
- 3
Na de ingreep
Wanneer de procedure gedaan is, wordt je naar de nazorgruimte van het operatiekwartier gebracht om verder wakker te worden. Daar worden twee van je drie infusen verwijderd. Wanneer je voldoende wakker bent om naar je kamer te gaan, verwijdert de verpleegkundige ook de blaaskatheter. De buisjes die in de lies geplaatst zijn om de katheters op hun plaats te brengen, blijven ter plaatse tot 4 uur na de procedure en worden dan verwijderd als je terug op de kamer bent.
- Het is normaal dat je de nacht en de dag na je procedure pijn ondervindt ter hoogte van de borst, deze gaat weg na 3 tot 4 dagen. Het is ook mogelijk dat je een licht verhoogde lichaamstemperatuur hebt.
- Het is niet ongewoon dat je je niet meer alles kan herinneren van de gebeurtenissen net voor of na de procedure. Dat is een mogelijk gevolg van de narcose. De dag na de procedure krijg je nog een echo ter controle.
- Je mag het ziekenhuis ‘s avonds verlaten indien je koortsvrij bent.
- 4
Naar huis
Doe het nog zeker één week rustig aan als je thuiskomt.
- Fietsen, zwemmen, heffen van zware gewichten en overmatig trappenlopen worden afgeraden.
- Vermijd lange ritten met de auto of stap om het uur even uit.
- 4 tot 6 weken na de procedure vindt een controleraadpleging plaats. Tot dan worden lange vliegreizen afgeraden.
90% van het litteken vormt zich 4 tot 6 weken na de procedure. Hierdoor is het mogelijk dat je in die tussentijd nog hartritmestoornissen ondervindt. Je hoeft je geen zorgen te maken als je die voor je controleraadpleging nog ondervindt. Neem ook al je medicatie tot de eerste controle verder in.
Aandachtspunten
Eenmaal je terug thuis bent, let je best op volgende zaken om de druk op je liezen te beperken:
- je mag douchen, maar neem geen ligbad of ga niet zwemmen
- je mag geen zware lasten tillen
- je mag niet fietsen
- je mag niet hard persen op het toilet
Indien je tot enkele weken na de procedure een van de volgende symptomen vertoont, dien je je aan te melden aan onze spoedgevallendienst:
- aanhoudende koorts
- gewichtstoename met kortademigheid
- gezwollen enkels
- ophoesten van bloed
- last bij het slikken
- hevige pijn op de borst
- 5
Mogelijke complicaties
Het percentage complicaties ligt laag; namelijk 5% bij ablatie. Het is wel belangrijk dat je weet wat de mogelijke complicaties inhouden, zodat je daarop voorbereid bent.
- Blauwe plek ter hoogte van de lies: De meest voorkomende complicatie (1.5-2%) is een blauwe plek (hematoom) in de lies. Meestal komt dit vanzelf in orde en heb je hiervan later geen last meer.
- Fistel in de lies: Zeldzaam (0.5-1%) ontstaat er een verbinding tussen de ader en de slagader in de lies (een fistel). Meestal gebeurt hier niets aan, maar soms is een operatie noodzakelijk om de fistel te herstellen.
- Tamponade: Zeldzaam (1%) komt het voor dat het hart ‘lek’ wordt geprikt of gebrand. Daardoor ontstaat er een bloeduitstorting in het hartzakje rondom het hart. Door die bloeduitstorting kan het hart niet goed meer ontspannen en zal de bloeddruk dalen. Om dat op te lossen prikken we het hartzakje aan en zuigen we het gelekte bloed weg. In zeldzame gevallen gebeurt die handeling chirurgisch.
- Ontstekingen: Door het branden in het hart en dichtbij de longen, kan soms (1%) een ontsteking van het hartzakje of de longen voorkomen. Wanneer dat voorkomt, krijg je medicatie om dit op te lossen.
- Bloedklonter: Zeer zeldzaam (< 1%) gebeurt het dat er zich een bloedklontertje op de ablatiekatheter vormt. Als dat loskomt en zich naar de hersenen verplaatst, treedt er een beroerte op. Daarom wordt je bloed nauwgezet verdund tijdens en na de ingreep.
- Vernauwing longaders: Door het branden dichtbij de longaders kan het voorkomen dat de longaders vernauwen. Dat komt zeer zeldzaam (<1%) voor met de huidige 3D-beeldvorming.
- Fistel tussen linkervoorkamer en slokdarm: Dit is een zeer zeldzame aandoening (< 0.1%) die soms pas enkele dagen tot weken na de ingreep optreedt. Bij hevige pijn op de borst, ophoesten van bloed, koorts, of sliklast, neem je best meteen contact op met ons.