Stentimplantatie
Stents zijn metalen spiraaltjes of buisjes die aangebracht worden bij een kransslagadervernauwing om de doorgankelijkheid te verbeteren.
Binnenkort naar het UZA?
Heb je binnenkort een afspraak bij het UZA of kom je iemand bezoeken? Beantwoord enkele vragen en krijg handige tips voor je UZA-bezoek, van thuisvoorbereiding tot navigatie in het ziekenhuis.
Maak een afspraak
Cardiologie
Hartkatheterisatielabo
Wat zijn stents?
Stents zijn metalen spiraaltjes of buisjes die aangebracht worden bij een kransslagadervernauwing om de doorgankelijkheid te verbeteren. De stent wordt in de kransslagader gebracht langs een ballonkatheter. Die moet voorkomen dat een opgerekt stukje zich opnieuw vernauwt. Loszittende deeltjes van de vernauwing worden met de stent vastgedrukt.
Stents zijn gemaakt van metaal en komen de eerste weken na de plaatsing in direct contact met bloed. Daarom kunnen aan de binnenzijde van de stent soms klontertjes ontstaan die de kransslagader opnieuw kunnen afsluiten. Om dit risico te verminderen, moet je de eerste weken na een stentplaatsing meerdere bloedverdunners innemen. Door het gebruik van deze geneesmiddelen zijn bloedingproblemen ter hoogte van de lies of pols niet altijd uit te sluiten.
Speciale stents
Er bestaan ook zogenaamde farmacon beladen stents. Dat zijn stents waarvan het metalen rooster met medicijnen bekleed is. Deze medicijnen worden plaatselijk in de kransslagader vrijgegeven en verminderen de kans op een terugkerende vernauwing in de kransslagader of ter hoogte van de stent.
Een nadeel van de farmacon beladen stents is dat er eventuele klontertjes aan de binnenzijde van de stent kunnen ontstaan. Om dit te voorkomen, krijgen deze patiënten gedurende een langere periode bloedverdunnende medicatie toegediend.
Momenteel worden deze stents met medicatie geplaatst bij zo goed als alle implantaties.
Behandeling / Verloop
- 1
Voor de implantatie
Bij je opname op de verpleegafdeling helpt een verpleegkundige je verder. We nemen bloedstalen om de bloedstolling en nierfunctie te controleren. Zo nodig doen we aanvullende onderzoeken zoals een radiografie van de borst (longfoto), een elektrocardiogram (hartfilm) en/of een echografie. De verpleegkundige overloopt samen met jou een vragenlijst. Meld of je allergisch bent voor bepaalde producten en welke operaties je eerder onderging.
- De dag van het onderzoek mag je niets meer eten.
- Water drinken en je medicatie nemen mag wel.
- Als je bloedverdunnende medicatie neemt, bespreek je eerst met je verwijzende arts of je deze mag innemen.
- We vragen je steeds een toelating voor het onderzoek te ondertekenen.
- Voor we je naar het kathlab brengen, trek je een ziekenhuishemd aan.
- De verpleegkundige plaatst een infuus in je arm.
- Om hygiënische redenen wordt je lies geschoren.
- Tandprotheses en juwelen laat je op de kamer.
- Eventuele nagellak moet je verwijderen.
- Je wordt in het ziekenhuisbed naar het kathlab gebracht.
- 2
Wachttijd
Omdat hartproblemen zich dikwijls onaangekondigd voordoen, is het onmogelijk exact aan te geven wanneer je aan de beurt bent. Het spreekt voor zich dat dringende hartproblemen steeds voorrang krijgen. We doen er alles aan om de wachttijden zo kort mogelijk te houden zonder aan kwaliteit in te boeten. We rekenen op je begrip.
- 3
De implantatie
Er wordt een elektrocardiogram aangelegd zodat we je hartritme tijdens het onderzoek voortdurend kunnen volgen. De uitvoerende arts beslist welke toegangsweg gebruikt wordt: de lies of pols. De hartspecialist verdooft vervolgens je lies of pols. Je voelt een prikje waarna de aanprikplaats gevoelloos wordt. Hierna wordt een kort buisje in je slagader geplaatst waarlangs de katheters (lange dunne buisjes) opgeschoven worden tot aan je hart. Hier voel je verder niets van, omdat de binnenzijde van een slagader volledig gevoelloos is. De katheter wordt verder geschoven in je linkerhartkamer waar de bloeddruk gemeten wordt. Van deze kamer wordt ook een film gemaakt om de hartpompfunctie na te gaan. Je zal een kortstondig warmtegevoel ervaren dat door heel je lichaam trekt: letterlijk van kop tot teen. Dat is een normaal verschijnsel dat veroorzaakt wordt door de toegediende contrastvloeistof.
Stentimplantatie
Een stentimplantatie verloopt ongeveer op dezelfde manier als een ballondilatatie. De stent zit gemonteerd op een ballonnetje en ontvouwt zich zodra de ballon opgeblazen wordt. Hij zet zich vast tegen je kransslagaderwand en blijft levenslang zitten.
- 4
Na de implantatie
Wanneer het onderzoek of de behandeling voorbij is, worden de katheters verwijderd en wordt een drukverband aangelegd. Bij een onderzoek via de lies wordt het buisje in je lies ofwel meteen, ofwel na enkele uren op je kamer verwijderd, afhankelijk van je situatie. Dit gebeurt met een propje of met een afdrukklem. Nadien wordt een drukverband aangelegd.
Terug op je kamer
Na het onderzoek keer je terug naar je kamer. De verpleegkundige kijkt je pols en bloeddruk regelmatig na en controleert of er geen bloeding ter hoogte van de aanprikplaats optreedt. Vanaf dan mag je weer eten en drinken en krijg je twee liter vocht via een infuus. Dat dient om de contraststof, die tijdens het onderzoek gebruikt werd, uit te scheiden. Afhankelijk van het onderzoeksresultaat is het mogelijk dat je arts hier anders over beslist.
Rusten
Na een onderzoek via de lies moet je in bed blijven. De verpleegkundige meldt je hoelang. De avond of ochtend na het onderzoek controleert de arts je lies.
Na een onderzoek via de pols mag je, na toestemming van de verpleegkundige, meteen uit bed. We vragen je wel om op je kamer te blijven. Er is altijd een risico op een laattijdige complicatie. Belast de pols die werd aangeprikt de eerste dagen niet te veel.
Als er een onderhuidse bloeding optreedt nabij de aanprikplaats, wordt een bijkomend echo-onderzoek uitgevoerd.
Ontslag
De ochtend na het onderzoek komt de arts langs voor een laatste controle van de aanprikplaats, de bloedresultaten en het elektrocardiogram. Als alles in orde is, mag je weer naar huis.
De ontslagpapieren zijn beschikbaar vanaf 11 uur. Zodra je deze ontvangt, kun je het UZA verlaten. Kom je van een ander ziekenhuis? Dan word je weer opgehaald door het ziekenvervoer. Je verwijzende arts krijgt al je onderzoeks- of behandelingsresultaten en zal je verder informeren. Vier tot zes weken na een ballondilatatie kom je weer op controle bij de cardioloog.
- 5
Naar huis
Aandachtspunten tijdens de eerste week
Na een katheterisatie via de lies:
- Je mag douchen, maar geen ligbad nemen.
- Je mag geen zware lasten tillen.
- Je mag niet fietsen.
- Je mag niet hard persen op het toilet.
Na een katheterisatie via de pols:
- Je mag geen zware lasten tillen.
In beide gevallen:
- Als je merkt dat er ter hoogte van de prikplaats veranderingen optreden zoals roodheid, jeuk, warmte of een pijnlijke zwelling, contacteer dan je huisarts.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinische studies. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Indien er op de dienst waar je bent opgenomen een specifiek onderzoek loopt, zal je eventueel gevraagd worden om hieraan deel te nemen. Je hebt de volledige vrijheid om te beslissen of je hier al dan niet op in wenst te gaan. Indien je deelneemt of in de toekomst deelneemt aan klinische studies, kan je met je vragen terecht bij je behandelend arts.