Je wordt geopereerd (opname)
Praktisch
Een goede planning vooraf is belangrijk als je geopereerd wordt. Hieronder lees je wat van je verwacht wordt ter voorbereiding van jouw ingreep met overnachting.
Anesthesie | Preoperatieve raadpleging
Annuleren (dag)opname
Voor de ingreep
Leef gezond
Bereid je lichaam al voor op de ingreep nog voor je naar het ziekenhuis komt.
Zowel de ingreep als jouw herstel zullen spoediger verlopen als je gezond eet, niet rookt en alcoholgebruik beperkt.Preoperatieve raadpleging bij de anesthesist
Zodra de datum van de ingreep vastligt, zal ook een preoperatieve afspraak voor je worden ingepland op de raadpleging. Soms volstaat het dat de anesthesist je pas ziet op de dag van de ingreep. De preoperatieve vragenlijst die je hebtontvangen, vul je digitaal of op papier in. Je huisarts kan je hierbij helpen, indien nodig. Het papieren exemplaar mag je meebrengen naar de preoperatieve consultatie. Het advies van de anesthesist is noodzakelijk en voorkomt onnodig uitstel van de ingreep.
Spreek je geen Nederlands, Frans of Engels, breng dan best een tolk mee.
De anesthesist gaat na welke ziekten je doormaakte, welke medicijnen je neemt, hoe je reageerde op eerdere verdoving, of je allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen en hoe je algemene conditie is. Hij beslist ook vooraf wat de meest
aangewezen verdoving is. Soms zijn er verschillende mogelijkheden. In dat geval zal hij dit met jou bespreken.
Soms vraagt de anesthesist bijkomende onderzoeken aan zoals een bloedonderzoek, röntgenfoto of hartonderzoek. Die leveren extra informatie om de verdoving optimaal te laten verlopen.Medicatie
De anesthesist beslist welke medicijnen je vooraf dient te stoppen en welke je mag doornemen. Breng een lijst van de medicijnen mee die je regelmatig neemt.
Regelingen vooraf
Bekijk vooraf welke hulp of zorg je eventueel thuis nodig hebt na jouw opname. De sociale dienst van het UZA, jouw huisarts of ziekenfonds kunnen je hierbij helpen. Neem voor je opname ook contact op met de verzekeringsinstelling van jouw
hospitalisatieverzekering.We bellen je op
De dag voor de ingreep word je door een medewerker opgebeld die je het definitieve uur van opname zal doorgeven. Het is belangrijk dat je op dit tijdstip aanwezig bent in het ziekenhuis. De medewerker zal nog enkele praktische zaken met je overlopen.
Voor de ingreep moet je nuchter blijven. Dat betekent dat je minstens 6 uur voor de ingreep niets meer mag eten. U mag heldere vloeistof drinken tot 2 uur voor de ingreep (bv. water, appelsap of thee zonder melk), tenzij de anesthesist je andere
richtlijnen gaf.Ziek of verhinderd?
Verwittig ons onmiddellijk als je verhinderd bent wegens ziekte of andere omstandigheden. Denk je dat je een verkoudheid, bronchitis of griep hebt? Heb je koorts?
Contacteer de dienst anesthesie via tel. 03 821 30 00, of meld het aan de verpleegkundige. Mogelijk moet de ingreep uitgesteld worden wegens risico op ernstige complicaties.
Dag van de ingreep
Hygiëne
Was jezelf grondig op de ochtend van de ingreep: vooral je oksels, borstplooien, liezen, navel en bilnaad en de ruimte tussen de tenen. Poets ook je tanden. Breng geen make-up of bodylotion aan. Trim de lichaamsbeharing op de plek waar je geopereerd wordt met een clipper, trimmer of ladyshave, het is belangrijk dat de huid niet gekwetst geraakt.
Verwijder je juwelen, piercings, kunstgebit, bril en contactlenzen. Zorg dat jouw nagels kort en schoon zijn, zonder nagellak. Laat piercings, horloges en juwelen thuis.Naar het ziekenhuis
Kom stipt op tijd naar het ziekenhuis. In het UZA meld je je aan de aanmeldkiosken.
Na je aanmelding en eventuele inschrijving ga je de desbetreffende verpleegeenheid.Daar zal je een kamer toegewezen krijgen. De verpleegkundige zal bij je komen om uitleg te geven bij jouw opname en de noodzakelijke voorbereidingen te treffen. We stellen alles in het werk om je wachttijd te beperken, maar wegens onvoorziene omstandigheden kunnen de wachttijden soms oplopen. Als het jouw beurt is, dan word je met je bed naar de preoperatieve opnamebox gereden. De persoon die je vergezelt, kan wachten of kan het ziekenhuis verlaten en later terug komen.
Preoperatieve box
Voor de ingreep controleren we regelmatig jouw identiteit en andere gegevens (plaats van de ingreep, allergieën ...). We doen dit om uw veiligheid te verhogen. Soms krijg je in de preoperatieve box al een verdovende ruggenprik of perifeer zenuwblok (verdoving van de zenuw in het operatiegebied). De operatieverpleegkundige komt je daarna ophalen en brengt je naar de operatiezaal.
Operatiezaal
In de operatiezaal zal je worden verbonden met de hartmonitor en zal jouw bloeddruk worden gemeten. Ook het zuurstofgehalte in jouw lichaam wordt continu gemeten met behulp van een vingerkapje. Je krijgt een infuus voor toediening van vocht en medicatie. We vragen je opnieuw naar jouw gegevens (o.a. jouw identiteit en welke operatie er zal worden uitgevoerd). Tijdens de operatie blijft de anesthesist ononderbroken bij jou. De diepte van jouw slaap, jouw ademhaling, jouw hartslag, jouw bloeddruk en jouw lichaamstemperatuur worden continu in de gaten gehouden. Afhankelijk van de ingreep kies je samen met de anesthesist voor een algemene of een plaatselijke verdoving, of voor een
combinatie van beiden.Algemene verdoving
Bij een algemene verdoving brengt de anesthesist je in een kunstmatige slaap die veroorzaakt wordt door medicatie. Vooraleer je in slaap wordt gebracht, krijgt je extra zuurstof toegediend via een zuurstofmasker.
De medicatie wordt gegeven via het infuus. Wanneer je in een diepe slaap bent, zal de anesthesist een buisje plaatsen in jouw luchtwegen om de ademhaling te ondersteunen. De kunstmatige slaap eindigt als de ingreep afgelopen is door het stoppen van de toediening van de narcosemiddelen.Plaatselijke verdoving
Bij plaatselijke verdoving wordt alleen het te opereren lichaamsdeel pijnvrij gemaakt. Geneesmiddelen maken de zenuw die pijn doorseint tijdelijk ongevoelig. Dat kan via een ruggenprik (epidurale of spinale verdoving), of via het verdoven van
een specifieke zenuw of zone. Hieraan wordt in sommige gevallen een algemene verdoving toegevoegd. Je kan in
het geval van een plaatselijke verdoving vragen naar technieken om je af te leiden.Het beluisteren van muziek (zelf meebrengen) is een effectieve methode. Wij hebben een virtual reality bril ter beschikking met een relaxatieprogramma. Vraag ernaar.
Neveneffecten en verwikkelingen
De huidige anesthesie is zeer veilig. De anesthesist neemt steeds de nodige voorzorgsmaatregelen. Toch zijn nevenwerkingen en verwikkelingen mogelijk. Het risico kan toenemen door andere ziekten die aanwezig zijn, bepaalde risicofactoren zoals zwaarlijvigheid of de chirurgische ingreep (tijd, moeilijkheid, dringendheid).
Neveneffecten en verwikkelingen
Vaakvoorkomend (bij 1 op 100 patiënten)
Misselijkheid en braken na een verdoving
Misselijkheid en braken na een operatie zijn niet altijd te wijten aan de verdoving. Het kan ook komen door:
- Stress veroorzaakt door de chirurgie
- Bepaalde operaties (bv. laparoscopie)
- Angst
- Pijn
- Bepaalde medicatie gebruikt tijdens de anesthesie
- Pijnmedicatie (bv. morfine)
- Voorgeschiedenis van reisziekte
Vaak kunnen we misselijkheid en braken verhelpen met geneesmiddelen. Meld het aan uw anesthesist tijdens de preoperatieve raadpleging als je hier bij een vorige ingreep last van had. Zo kan je tijdens de narcose de gepaste medicatie krijgen. Misselijkheid kan enkele uren tot enkele dagen duren en kan met anti-braakmedicatie (Zofran©, Litican©, Primperan©) behandeld worden.
Keelpijn
Een buisje in de keel om de ademhaling te ondersteunen kan keelpijn veroorzaken, enkele uren tot enkele dagen na de ingreep. Dit kan behandeld worden door pijn-stillende zuigtabletjes.
Duizeligheid en troebel zien
De verdovingsmedicatie en bloedverlies tijdens de operatie kunnen de bloeddruk verlagen, wat flauwvallen kan veroorzaken. Medicatie of vocht via een infuus kunnen hieraan verhelpen. Troebel zien na een algemene verdoving kan veroorzaakt worden door de beschermende oogzalf.
Rillen (shivering)
Rillen na een ingreep is mogelijk door afkoeling tijdens de operatie, door bepaalde medicatie of door stress. Een warm deken na de operatie kan helpen.
Hoofdpijn
Hoofdpijn kan veroorzaakt worden door de anesthesiemedicatie, door de heelkundige ingreep, door vochttekort of door angst. Een spinale of epidurale verdoving (de ‘ruggenprik’) kan ergere hoofdpijn geven tot enkele dagen na het prikken en kan behandeld worden met pijnmedicatie. Wanneer de hoofdpijn langer duurt, kan een specifieke behandeling nodig zijn.Jeuk
Jeuk kan een ongewenst effect zijn van morfineachtige producten, maar is ook een mogelijke allergische reactie. Jeuk kan met medicatie behandeld worden.
Rugpijn en andere pijnen
Tijdens de operatie dragen we er zorg voor om je in een goede positie te leggen. Toch kan je nadien rugpijn of pijn in andere gewrichten hebben. Dit komt door lange tijd in dezelfde houding op een harde tafel te liggen en gaat meestal vanzelf over.
Pijn tijdens injectie van medicatie
Bepaalde medicatie kan een brandend, pijnlijk gevoel geven bij het inspuiten. Dit duurt maar even.
Blauwe plekken en pijn ter hoogte van de injectieplaats
Bloeduitstortingen en pijn in de buurt van het infuus zijn mogelijk door het openspringen van een bloedvat, door beweging of door infectie. Dit verdwijnt meestal zonder verdere behandeling. Heb je te veel last, dan kan de verpleegkundige het infuus meestal op een andere plaats aanbrengen.
Verwardheid en geheugenstoornissen
Na een algemene verdoving voel je je soms suf of slaperig, zwak, duizelig en vermoeid. Ook lichte concentratiemoeilijkheden, wazig zicht en coördinatiemoeilijkheden zijn mogelijk. Daarom mag je de eerste 24 uur na de operatie:
- niet met de wagen rijden
- geen machines bedienen
- geen belangrijke beslissingen nemen
Het soort medicatie, het type operatie en het type patiënt (leeftijd, alcoholgebruik,...) speelt een rol. Meestal verdwijnen deze neveneffecten zodra de anesthesie-medicatie uitgewerkt is. Na een algemene anesthesie zal je je niets herinneren van de operatie. Geheugenstoornissen zijn zeldzaam, bejaarde patiënten hebben er vaker en meer last van. Ook dit herstelt meestal op langere termijn. Verwardheid en onaangepast gedrag komen soms voor, maar vaker bij bejaarde of psychiatrische patiënten en mensen die verdovende middelen gebruiken of lijden aan alcoholisme. Sommige medicamenten kunnen verwardheid uitlokken. Onrustige opwinding en/of verwardheid wordt met medicatie behandeld.
Soms voorkomend (bij 1 op 1000 patiënten)
Longinfectie
Het risico op een longontsteking en ademhalingsproblemen is groter bij mensen die roken. Stop minstens enkele weken voor de operatie met roken.
Blaasproblemen
Na bepaalde operaties, en vooral na spinale of epidurale anesthesie (de ‘ruggenprik’), kunnen mannen soms moeilijk plassen en hebben sommige vrouwen last van urineverlies. Daarom wordt soms een blaassonde (een zeer soepel buisje in de blaas via de plasbuis) geplaatst.
Spierpijn
Bij een dringende operatie of vlak na een maaltijd dienen we soms de spierverslapper
succinylcholine toe. Dat kan spierpijn na de operatie veroorzaken, maar gaat
spontaan over.Verstoorde ademhaling
Sommige pijnmedicatie vertraagt de ademhaling na de operatie. Ook spierzwakte door de spierverslappers is mogelijk. Dit kan behandeld worden met medicatie.
Schade aan lip, tanden of tong
Tandschade is mogelijk door op de tanden te bijten tijdens het ontwaken of bij het plaatsen van een tube (een buisje om de ademhaling te ondersteunen tijdens een algemene verdoving). Dit komt vaker voor bij patiënten met een beperkte mondopening, een stijve nek of een kleine kaak.
Effecten op voorafbestaande ziekte
Had je een hartaanval of een herseninfarct voor jouw ingreep? Dan kan dit probleem altijd opnieuw optreden, ook tijdens een verdoving. Andere aandoeningen zoals suikerziekte en hoge bloeddruk worden tijdens en na de operatie van dichtbij gevolgd. Voor patiënten die aan suikerziekte lijden worden specifieke maatregelen genomen. Zo controleert men de ochtend van je operatie jouw bloedsuikerspiegel op nuchtere maag.
Wakker worden tijdens narcose
‘Herstel van bewustzijn’ is juister dan ‘wakker worden’. Ondanks de zeer zeldzame gevallen in de media is de kans dat je wakker wordt tijdens je verdoving uitzonderlijk. De moderne technieken, de continue monitoring en de deskundigheid van de anesthesisten zorgen ervoor dat dit zo goed als onmogelijk is. De anesthesist kan op verschillende manieren zien hoe ‘diep’ jouw narcose is. Wanneer je ernstig ziek bent, kan de anesthesist kiezen voor een lichtere anesthesie omdat je een diepe narcose niet zou aankunnen. Dan is het mogelijk dat je je bepaalde zaken zult herinneren. Als je je bepaalde zaken van tijdens de narcose zou herinneren, verwittig dan de anesthesist via de verpleegkundige.
Zeldzaam (bij 1 op 10.000 of 100.000 patiënten)
Schade aan de ogen
De anesthesist besteedt zeer veel aandacht aan het beschermen van jouw ogen.
Bij een algemene verdoving krijg je beschermende oogzalf of oogdruppels en worden je oogleden afgeplakt. Beschadiging van het oog met jeuk en pijn tot gevolg blijft evenwel mogelijk en kan behandeld worden met oogdruppels.Ernstige allergische reactie op medicatie
Allergische reacties op medicatie kunnen snel opgespoord worden. Uiterst zelden lopen deze reacties fataal af, zelfs bij gezonde personen. Daarom informeert de anesthesist tijdens het preoperatief onderzoek naar allergie bij jou en je familie. Patiënten kunnen zonder het te weten allergisch zijn voor lichaamsvreemde stoffen zoals slaapmedicatie, pijnmedicatie, spierverslappers, antibiotica, infuusvloeistoffen, latex (rubber) van de handschoenen. De reactie hierop kan gaan van lichte problemen zoals huiduitslag, astma of een lichte daling van de bloeddruk. Een zware reactie of 'anafylactische shock' is zeldzaam maar kan levensbedreigend zijn. Patiënten met gekende allergieën moeten hun anesthesist hierover inlichten vóór de ingreep tijdens de preoperatieve raadpleging.
Zenuwschade
De naald bij plaatselijke verdoving of druk op een zenuw tijdens een operatie kan zenuwschade (uitval of doofheid) veroorzaken. Meestal is deze beschadiging tijdelijk en herstelt ze zich binnen twee à drie maanden.
Overlijden
Het risico op overlijden door een verdoving is extreem laag en hangt eerder samen met de medische voorgeschiedenis, de ziekte waarvoor de patiënt wordt geopereerd en het type operatie dan met de anesthesie.
Niet wakker worden na anesthesie
Je komt geleidelijk weer tot bewustzijn, afhankelijk van hoe de anesthetische geneesmiddelen uitwerken. Anesthesiemedicatie is snel uitgewerkt nadat de toediening gestopt wordt. De anesthesist ziet nauw toe op het ‘herstel van je bewustzijn' en beslist wanneer je best ontwaakt. Vertraagd ontwaken kan gebeuren als de anesthesiemedicatie of kalmeermiddelen langer doorwerken. Niet ontwaken kan mogelijk zijn na een ernstige complicatie zoals een beroerte of hersenbeschadiging. Het risico is echter extreem uitzonderlijk en zeker niet groter omwille van de verdoving. Als je een risicopatiënt bent voor een beroerte, dan kan een operatie dit risico wel vergroten, vooral bij ingrepen die zeer belastend zijn voor de bloeddoorstroming in de hersenen.
Na de ingreep
Ontwaakzaal
Na de ingreep word je rustig wakker in de ontwaakzaal of ‘recovery’. Daar blijf je onder controle van een anesthesist en een team gespecialiseerde verpleegkundigen tot de verdoving helemaal uitgewerkt is. De duur is ook afhankelijk van jouw
algemene toestand en het soort ingreep.Wat voel je bij het ontwaken?
De normale lichaamsfuncties (eten, drinken, plassen) keren in de meeste gevallen snel terug. Het is belangrijk voldoende lang bedrust te houden en enkel met de hulp van een verpleegkundige op te staan om valpartijen te voorkomen totdat de
verdoving volledig is uitgewerkt.Pijnbeleid
Een gepast pijnbeleid wordt al tijdens de ingreep opgestart, zodat je comfortabel wakker kan worden. Dit is belangrijk omdat een goede pijnstilling een sneller herstel bevordert. De verpleegkundige zal jouw comfortniveau actief bevragen en een behandeling opstarten als dit nodig is. Aarzel niet om het zelf aan te geven als je je niet comfortabel genoeg voelt. De pijnbehandeling wordt door de verpleegkundige opgevolgd met de pijnscore.
Opvolging van pijn
Na je ingreep krijg je pijnstillers via een infuus of een pil. Maar dat kan onvoldoende zijn. Daarom moet je ons vertellen wanneer en hoeveel pijn je voelt (licht, matig of hevig). Op regelmatige tijdstippen zal de verpleegkundige ook naar jouw pijnscore vragen. ‘0’ betekent geen pijn, ‘10’ is de ergst denkbare pijn. Op basis daarvan kunnen we jou aangepaste pijnmedicatie toedienen. Vertel ons ook of de pijnstiller hielp en hoelang.
Geef ook aan of je misselijk of duizelig bent of jeuk hebt.Het is normaal in geval van ruggenprik of perifeer zenuwblok dat bepaalde lichaamsdelen (zoals jouw billen of benen) ‘voos’ of ‘doof’ aanvoelen of tintelingen geven. Je kan ook wat krachtsverlies in je benen ervaren. Kom dus alleen met
hulp van een verpleegkundige uit bed. De bijwerkingen verdwijnen na enkele uren tot dagen. Als je plots je benen niet meer kan bewegen, waarschuw dan de verpleegkundige. Het pijnstillende mengsel kan soms ook jeuk of misselijkheid
veroorzaken. Deze bijwerkingen krijgen we bijna altijd onder controle met medicatie. Waarschuw daarom de verpleegkundige of arts. Soms kan je je minder goed concentreren of kan je last van hoofdpijn, spierpijn of lage rugpijn hebben. Deze
klachten verdwijnen meestal binnen een week. Als dat niet zo is, neem dan contact op met jouw huisarts.Wat kunt u zelf doen tegen pijn?
Naast pijnstillers kunnen ook andere middelen de pijn helpen te verzachten.
- Rust voldoende.
- Doe ontspannings- en ademhalingsoefeningen.
- Zorg voor afleiding zoals lezen, muziek beluisteren of tv kijken.
- Praat erover. Ongerustheid, angst en stress kunnen pijn verergeren. Praat gerust over jouw vragen met een arts of verpleegkundige. Zij kunnen misschien jouw angst deels wegnemen. Ook een goed gesprek met een zorgverlener of familielid doet soms wonderen.
Op de kamer
Na jouw kort verblijf op de ontwaakzaal ga je terug naar je kamer op je kamer. Ook hier volgen de verpleegkundigen jou op, met extra aandacht voor pijn of andere ongemakken. De arts of verpleegkundige vertelt je wanneer je mag eten, drinken en medicatie nemen.
Schrik niet als je je nog enige tijd zwak voelt. Een operatie vergt een zware lichamelijke inspanning. Doe het dus rustig aan. Vraag een verpleegkundige je te helpen wanneer je voor het eerst uit je bed komt. Voorzie gesloten schoenen om
uitglijden of vallen te vermijden.
Ontslag terug naar huis
Wie beslist wanneer je naar huis mag?
Algemeen geldt dat je in ons ziekenhuis vóór 11u wordt ontslagen op de dag van vertrek. Jouw ontslag wordt steeds met je arts besproken. Als je het ziekenhuis zonder zijn/haar toestemming wil verlaten, moet je een verklaring ondertekenen. Maar je arts kent je het best. Hij/zij zal je nooit langer dan nodig in het ziekenhuis houden.
Wat moet je regelen voor je naar huis gaat?
- Informeer je familie, omgeving, buren...
- Regel vervoer! In ons ziekenhuis word je vóór 11u ontslagen. Denk op voorhand al na wie je kan ophalen.
- Zorg indien nodig voor thuisopvang of -begeleiding.
- Breng je ziekenfonds op de hoogte als je na je ziekenhuisverblijf nog een tijd arbeidsongeschikt blijft. Vraag je arts vóór je vertrek de nodige formulieren in te vullen.
Wat krijg je mee?
- Advies: praktische informatie over je medicatie, dieet, activiteiten, controle, thuiszorg, hulpmateriaal, enzovoort.
- Beknopt medisch verslag voor je huisarts: Een uitgebreider rapport sturen we haar of hem later.
- Voorschriften: Noodzakelijke medicatie wordt digitaal op je eID geplaatst.
- Attesten: Vraag eventueel een bewijs van arbeidsongeschiktheid voor je werkgever, de school...
Moet je nog op controle na jouw opname?
Als je voor controle op de raadpleging wordt verwacht, vergeet dan niet volgende zaken mee te brengen:
- Identiteitskaart (of gelijkwaardig identiteitsbewijs).
- Andere verzekeringsdocumenten (arbeidsongeval, expertise).
Als dit voor jou van toepassing is:
- Waarborgregeling van een OCMW of betalingsverbintenis van een andere instantie die borg staat voor de betaling van de kosten.
- Verzekeringskaartje of formulier E112 of garantieverklaring van de zorgverzekeraar die borg staat voor de betaling van de kosten.
Ondersteuning na je ontslag
Bij een ontslag uit het ziekenhuis komen soms nog heel wat praktische zaken kijken: nazorg, hulp bij bepaalde handelingen, extra zorg, hulpmiddelen... Soms moet je eerst elders verder herstellen. Hieronder vind je meer info over het zorgaanbod na je ontslag. Bespreek jouw thuiszorgmogelijkheden tijdig met je arts, de verpleegkundige of sociaal werker. Heb je nog vragen? Spreek gerust één van onze medewerkers of je arts aan. Zij helpen jou graag verder.