Hematopoïetische stamceltransplantatie

Bij een stamceltransplantatie krijgt de patiënt gezonde, goedwerkende stamcellen toegediend.

Praktisch

Maak een afspraak

Hematologie en hemostase

Niet beschikbaar
Wat is hematopoïetische stamceltransplantatie?

Wat is hematopoïetische stamceltransplantatie?

Bij een stamceltransplantatie krijgt de patiënt gezonde, goedwerkende stamcellen toegediend. Die cellen zijn in staat om in een ander celtype te veranderen en zo defecte of afwezige cellen in het lichaam te vervangen. Vroeger was daarvoor een beenmergpunctie (beenmergtransplantatie) nodig die meer belastend was voor de donor. Nu gebeurt dat door een bloedtransfusie.

  • Op basis van de aard van de ziekte en de leeftijd van de patiënt wordt het type transplantatie bepaald:

    • Autologe transplantatie

      De gebruikte stamcellen komen uit het bloed van de patiënt zelf. Ze worden afgenomen na een reeks chemotherapiekuren,ingevroren en teruggegeven na het toedienen van een chemotherapieschema specifiek voor deze vorm van transplantatie. Het schema dat men krijgt is afhankelijk van het type ziekte waar men aan lijdt. Bij deze vorm van transplantatie is er geen gevaar op afstoting en minder kans op infecties. Het afweersysteem kan dan ook sneller herstellen. De leeftijdsgrens ligt op ongeveer 70 jaar.
    • Allogene transplantatie

      De stamcellen komen van een donor. In dat geval moet het weefseltype van donor en ontvanger zo veel mogelijk overeenstemmen om afstoting te voorkomen. Daarom wordt eerst gezocht bij een broer of zus. De kans op een identiek weefseltype bedraagt dan 1 op 4. Indien er geen familiale donor beschikbaar is, wordt er wereldwijd gezocht naar een niet-verwante kandidaat-donor. Dat lukt bij 70% van de patiënten. De voorafgaande chemotherapie, ook conditionering genoemd, wordt bepaald in functie van leeftijd, ziekte en het type donor.
  • In het UZA wordt de therapie toegepast bij verschillende vormen van kanker, niet-kwaadaardige bloedziekten en stofwisselingsziekten. Alleen bij die kankers die voldoende gevoelig zijn voor chemotherapie, kan stamceltherapie gebruikt worden als ondersteunende behandeling:

    • Bijwerkingen van chemotherapie of radiotherapie zorgen voor een afwijkend bloedbeeld (lager aantal witte of rode bloedcellen of bloedplaatjes)
    • Infecties: de meest voorkomende symptomen hiervan zijn koorts, rillingen, zweten, neusloop, hoest, kortademigheid, slijmproductie, diarree, branderig gevoel bij het plassen, ruikende urine, rode gezwollen huid
    • Niet aanslaan van de stamcellen: Het komt zelden voor dat stamcellen niet aanslaan. Indien dit toch het geval is en u de stamcellen afstoot, overlegt uw arts met u de mogelijkheden om opnieuw stamcellen van uw donor op te vragen en toe te dienen.

     

Behandeling / Verloop

Behandeling / Verloop

Hoe worden de stamcellen afgenomen?

Het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde (CCRG) van het UZA heeft een stamcellenbank. Die worden verkregen via een specifieke procedure waarbij de stamcellen als het ware in het beenmerg worden ‘opgejaagd’ zodat ze in de bloedbaan terechtkomen. Eens deze in voldoende aantal in het bloed verschijnen, volgt de collectie.

  1. 1
    • Voor de transplantatie krijg je een behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie.
    • Op de verpleegafdeling onderga je nog enkele onderzoeken:
    1. Een centraal veneuze katheter wordt geplaatst
    2. Bloedonderzoek
    3. Bacteriologisch onderzoek van de keel, het bloed, de urine en de stoelgang
    4. RX Thorax: de verpleegkundige van radiologie neemt een foto van je longen
    5. Totale lichaamsbestraling: meten van bloeddruk, temperatuur, pols, zuurstofgehalte in het bloed en gewicht
  2. 2

    De stamcellen worden via de bloedbaan aan de patiënt toegediend en vinden zelf hun weg. De duurtijd van het inlopen is afhankelijk van het volume dat moet worden toegediend. Meestal duurt deze tussen een half uur en een uur.

  3. 3

    Ongeveer 12 dagen na het toedienen van de stamcellen treedt er een herstel op van het beenmerg. Tijdens deze periode worden er maatregelen genomen om je te beschermen en te voorkomen dat je in contact komt met bacteriën, gisten en/of schimmels:

    • Je verblijft in omgekeerde isolatie 
    • Je krijgt preventieve medicijnen toegediend 
    • Jouw voeding wordt aangepast
  4. 4

    Om na een stamceltransplantatie het ziekenhuis te kunnen verlaten, spelen enkele factoren een rol:

    • Je kan jouw medicatie innemen in de vorm van pilletjes of siroop en hierbij voldoende eten en drinken. Dit is belangrijk om uitdroging te voorkomen
    • Eventuele infecties moeten onder controle zijn
    • Er mogen geen symptomen van afstoting aanwezig zijn zoals overmatige diarree, koorts, gestoorde levertesten
    • We brengen je een aantal dagen voor jouw ontslag op de hoogte. Meld alles waar je aan denkt en waar we je mee kunnen helpen (zoals thuisverpleging of thuishulp), zodat we hier tijdig op kunnen inspelen.
    • Om een verblijf in omgekeerde isolatie te verlaten, moet je minstens 500 neutrofielen hebben ten opzichte van het totaal aantal witte bloedcellen. 

    De raadpleging in het oncologisch en hematologisch dagcentrum zal je in de eerste maanden na stamceltransplantatie nauwgezet opvolgen. Indien je medicatie tegen afstoting neemt, word je bloedspiegel 1x per week in het dagcentrum gecontroleerd. Er kunnen bijkomende onderzoeken plaatsvinden zoals bijvoorbeeld een beenmergpunctie of een radiologisch onderzoek. Indien nodig krijg je ook transfusies van rode bloedcellen en/of bloedplaatjes.

Betrokken diensten