Low Anterior Resectie Syndroom (LARS)
Low Anterior Resectie Syndroom (LARS) is een verzamelnaam voor darmklachten die kunnen ontstaan na een ingreep ter hoogte van de endeldarm.
Wat is LARS?
Tussen de 25% en 80% van de patiënten die een endeldarmoperatie ondergaan ontwikkelen LARS. De symptomen verschillen van patiënt tot patiënt, in ernst en in duur. Ook de behandeling hangt hier sterk van af.
Oorzaken en risicofactoren
- Bestraling van de endeldarm voor of na de ingreep
- Chemotherapie na de ingreep
- Lage darmnaad: hoe lager deze gelegen is, hoe meer risico voor de patiënt
- Een tijdelijk stoma, meer dan 2 maanden aanwezig
- Naadlekkage
Symptomen
- Fecale urgency: een verhoogde ontlastingsdrang waarbij de patiënt gebonden is aan een toilet of snel over een toilet moet kunnen beschikken. De ontlasting is niet/moeilijk uit te stellen.
- Fecale incontinentie: ongewenst verlies van ontlasting.
- Verhoogde frequentie van stoelgang (10 tot 15 keer per dag, ook s’ nachts).
- Fragmentatie: meerdere keren achter elkaar naar toilet moeten. Dit kan tot 2 uur in beslag nemen.
- Ledigingsstoornissen
- Meer productie van darmgas
- Diarree
- Constipatie
- Wisselende stoelgang
Behandeling
De keuze van behandeling is afhankelijk van de symptomen, de ernst en duur van de symptomen. Jouw behandelende arts bespreekt en evalueert dit met jou.
Mogelijke behandelingen
- Medicamenteus: Loperamide/Questran
- Bekkenbodemkinesitherapie
- Transanale irrigatie (darmspoelsysteem): bv. een Peristeenspoeling
- Neuromodulatie: hierbij wordt de activiteit in bepaalde hersendelen gestimuleerd
Indien er geen verbeterde levenskwaliteit is door een ernstige vorm van LARS en verschillende behandelingen geen positief effect bieden, kan een definitief dikke darmstoma overwogen worden.
Indien gewenst kan je ook een beroep doen op psychologische begeleiding.
Voedingsadvies bij LARS
- Kies voor kleine frequente maaltijden gedurende de dag
- Kauw goed en eet rustig
- Eet vezelrijke voeding voor betere consistentie van de stoelgang (zoals fruit, groenten, noten en volkoren producten)
- Let op met gasvormende voedingsmiddelen (zoals kolen, prei, ui, champignons, schorseneren, peulvruchten, paprika, spruiten, look, bier…)
- Drink niet meer dan 1,5l per dag, waarvan maximum 0,5L uit lichte koffie, thee of frisdrank. Kies voor water en wissel af met een isotone drank (sportdrank).
- Cafeïnehoudende dranken kunnen de darmbeweging stimuleren, maar drink je best tijdens of na het eten.