Whipple-operatie

Bij een pancreaticoduodenectomie of Whipple-operatie worden de alvleesklier- of pancreaskop, samen met de twaalfvingerige darm of duodenum, de galweg en de galblaas en soms ook een deel van de maag chirurgisch weggenomen. In uitzonderlijke gevallen wordt ook een deel van de poortader weggehaald (als een gezwel er rechtstreeks is doorgegroeid).

Synoniemen

Pancreaticoduodenectomie
Praktisch

Maak een afspraak

Pancreaschirurgie | expertisecentrum

Wat is een Whipple-operatie?

Wat is een Whipple-operatie?

Bij een pancreaticoduodenectomie of Whipple-operatie worden de alvleesklier- of pancreaskop, samen met de twaalfvingerige darm of duodenum, de galweg en de galblaas en soms ook een deel van de maag chirurgisch weggenomen. In uitzonderlijke gevallen wordt ook een deel van de poortader weggehaald (als een gezwel er rechtstreeks is doorgegroeid).

Pancreas
  • Meestal is de operatie een gevolg van een gezwel in de pancreaskop (pancreaskopcarcinoom). Ook in de volgende gevallen wordt de operatie uitgevoerd:

    • neuro-endocriene tumoren in de pancreaskop (hormoonproducerend)
    • tumoren aan de inmonding van de galweg in het duodenum (de papil van Vater)
    • soort chronische pancreatitis: groove’s pancreatitis
Behandeling / Verloop

Verloop

  1. 1

    De operatie wordt altijd onder volledige verdoving uitgevoerd.

    De insnede van de buik verloopt meestal onder de ribboog langs beide kanten van de buik. De alvleesklier- of pancreaskop worden samen met de twaalfvingerige darm of duodenum, de galweg en de galblaas en soms ook een deel van de maag weggenomen. In uitzonderlijke gevallen wordt ook een deel van de poortader weggehaald (als een gezwel er rechtstreeks is doorgegroeid).

    Op het einde van de ingreep moeten de pancreasrest, de lever met galweg en de maag terug met de dunne darm worden verbonden. Dat doen we door de pancreasrest op de maag of de dunne darm in te hechten. Iets verderop op de dunne darm wordt de galweg ingehecht en tenslotte weer wat verderop de maagrand. Bij deze operatie worden meestal meerdere drains achtergelaten in de buik om het wondvocht te laten afvloeien.

    Je krijgt meestal een epidurale verdoving of pijnpomp om na de ingreep de pijn zelf te controleren. 

  2. 2

    Tot alle verbindingen met de dunne darm goed genezen zijn, zal je gevoed worden met sondevoeding die via een slang door de neus tot in de dunne darm gebracht wordt voorbij alle nieuw aangelegde verbindingen, of via kunstvoeding in een infuus.

    Als de genezing goed verloopt, verwijderen we de drains en de sondes één na één. Dan schakel je ook opnieuw over op gewone voeding. 

    De gewone opnameduur bedraagt minimaal 2 weken. Bij complicaties is er een langere ziekenhuisopname.

  3. 3
    Lekkage

    De verbinding tussen de pancreasrest en de maag of dunne darm houdt het meeste risico’s op problemen in. De pancreas of alvleesklier produceert namelijk verteringssappen. Deze verteringssappen kunnen de hechtingen aantasten en lekkage veroorzaken. Door middel van dagelijkse analyse van het drainvocht kunnen we nagaan of deze verbinding goed geneest. Ook geven we vaak een hormoon in infuus om de pancreassappen tijdens de genezingsfase zoveel mogelijk af te zwakken. De verbinding tussen galweg en dunne darm geneest meestal iets makkelijker, maar kan soms ook tekens van lekkage vertonen. De verbinding tussen maag en dunne darm is diegene die het minste risico op lekkage inhoudt. Om dit genezingsproces op te volgen maken we soms ook bijkomende CT-scans van de buik.

    Als deze verbindingen niet goed genezen, zijn er 3 mogelijke oplossingen:

    • Ofwel geneest de verbinding toch door verlittekening. Dit houdt dan wel in dat je iets langer dan gebruikelijk kunstvoeding en hormoontoediening zal krijgen, tot we een gunstige evolutie zien. 
    • Als het pancreas- of galvocht zich ophoopt in de buik en daar een collectie of abces dreigt te vormen, vragen we soms aan de radioloog om onder CT-scan-geleide een bijkomende drainage te voorzien.
    • Als de verbinding niet wil genezen en de situatie gevaarlijk wordt voor de patiënt, zullen we soms beslissen een tweede operatie uit te voeren.

    Zolang er geen zekerheid is dat deze verbindingen goed genezen zijn, krijg je sondevoeding die via een slang door de neus helemaal tot in de dunne darm gebracht wordt, voorbij al deze nieuw aangelegde verbindingen, of via kunstvoeding in infuus. 

Betrokken diensten