Aortaklepvervanging via een katheter (TAVI)
De enige effectieve langetermijnbehandeling voor een vernauwing van de aortaklep (aortaklepstenose) is een aortaklepvervanging.
Binnenkort naar het UZA?
Heb je binnenkort een afspraak bij het UZA of kom je iemand bezoeken? Beantwoord enkele vragen en krijg handige tips voor je UZA-bezoek, van thuisvoorbereiding tot navigatie in het ziekenhuis.
Maak een afspraak
Cardiologie
Wat is een aortaklepvervanging?
De enige effectieve langetermijnbehandeling voor een vernauwing van de aortaklep (aortaklepstenose) is een aortaklepvervanging: de aangetaste, verkalkte hartklep wordt vervangen door een normaal werkende hartklep. Een aortaklepvervanging verlaagt het risico op hartfalen en vermindert kortademigheid, pijn op de borst en flauwvallen.
De klepvervanging kan chirurgisch uitgevoerd worden via een openhartoperatie, als jouw algemene toestand dit toelaat. Als dit niet het geval is of als het operatieve risico te hoog is, stellen jouw artsen een niet-chirurgische klepvervanging voor via een katheter (een buisje) door de huid.
Een aortaklepvervanging via een katheter wordt ook TAVI genoemd. Een kunstklep, bevestigd in een metalen buisje, wordt ingebracht via een katheter (buisje) en ter hoogte van de aangetaste aortaklep ingeplant. De katheter wordt bij voorkeur ingebracht via een slagader in de lies, anders via een slagader onder het sleutelbeen of via één van de halsslagaders.
Mogelijke ongemakken / risico's
Mogelijke complicaties
- Het normale hartritme kan verstoord worden. Dit herstelt zich meestal na enkele dagen. In sommige gevallen is het nodig een definitieve pacemaker (hartstimulator) te plaatsen.
- Uitzonderlijk kan er een beroerte optreden, veroorzaakt door kleine kalkfragmentjes van de zieke hartklep. Gemiddeld bedraagt de kans hierop 1 à 2 %.
Risico’s
De kans om te sterven door de ingreep zelf of kort na de ingreep is ongeveer 4 à 5 %. Dit risico moet echter afgewogen worden tegen het risico van de hartziekte die je nu hebt en tegen het risico van een openhartoperatie. Jouw behandelende artsen zullen dit eerlijk met je bespreken.Alternatieve behandelingen
- Een chirurgische aortaklepvervanging
Alternatieve lange-termijnbehandeling. De aortaklepvervanging gebeurt via een openhartoperatie. De arts bespreekt deze behandeling met jou als je hiervoor in aanmerking komt. - Een ballondilatatie
Korte-termijnbehandeling. De vernauwde aortaklep wordt door middel van een katheter met ballon opengerokken. - Medicatie
Symptoombehandeling. Met behulp van medicatie kunnen jouw symptomen beter onder controle gebracht worden. Medicatie heeft echter geen invloed op de aan-getaste hartklep zelf
- Een chirurgische aortaklepvervanging
Behandeling / Verloop
Je wordt 1 tot 3 dagen vóór de ingreep opgenomen in het ziekenhuis, in het weekend voorafgaand aan de ingreep. Je kunt het ziekenhuis meestal 5 à 7 dagen na de ingreep verlaten.
- 1
Voorafgaande onderzoeken
Een team van specialisten beslist welke behandeling het meest geschikt is voor jou. Raadpleeg een gespecialiseerde cardioloog in het UZA voor de nodige onderzoeken. Bij voorkeur zijn jouw kinderen of familieleden aanwezig tijdens de raadpleging. Breng zoveel mogelijk medische gegevens mee.
Je ondergaat enkele voorafgaande onderzoeken:
- Een bloedonderzoek: bloedtesten ter controle van jouw algemene gezondheidstoestand.
- Een elektrocardiogram of ECG: registreert het hartritme en de elektrische geleiding in het hart.
- Een echocardiogram of echografie: brengt de structuren en de werking van de hartkleppen en hartkamers in beeld via geluidsgolven.
- Een CT-scan: brengt de bloedvaten en de structuren van het hart in beeld via röntgenstralen. Je krijgt contrastvloeistof toegediend. Breng ons tijdig op de hoogte als je hier allergisch voor bent.
- Een hartkatheterisatie: brengt de kransslagaders en de drukken in het hart in beeld via röntgenstralen. Je krijgt katheters in de lies ingebracht en contrastvloeistof toegediend. Breng ons tijdig op de hoogte als je allergisch bent voor contrastvloeistof. Het onderzoek gebeurt onder plaatselijke verdoving.
- Raadpleeg jouw tandarts: om zeker te zijn dat er géén infectie is in jouw gebit.
- Urineonderzoek: een urinestaal wordt onderzocht op de aanwezigheid van een infectie.
- Geriatrisch bilan: als je ouder bent dan 75 jaar moet er standaard ook een geriatrisch bilan (ouderdomsevaluatie) worden uitgevoerd.
Afhankelijk van bijkomende medische problemen kunnen aanvullende onderzoeken nodig zijn.
- 2
Je gezondheid verbeteren
- Rookstop: als je een roker bent, is het aangeraden om minstens enkele weken voor de ingreep te stoppen met roken. Hierdoor vermindert het risico op ademhalingsproblemen en op complicaties ten gevolge van de narcose (verdoving).
- Houd je gewicht onder controle: als je lijdt aan overgewicht, is het aangeraden om voor de ingreep gewicht te verliezen. Dit vermindert het risico op complicaties ten gevolge van de narcose (verdoving).
- Raadpleeg jouw tandarts: verzorg je gebit en raadpleeg jouw tandarts om zeker te zijn dat je tanden en tandvlees zo gezond mogelijk zijn.
- Raadpleeg jouw huisarts: vraag je huisarts om andere medische problemen (diabetes, astma, bronchitis, hoge bloeddruk, problemen met de schildklier,…) op te volgen.
- Houd jouw UZA-cardioloog op de hoogte: meld hem onverwachte medische problemen zoals een infectie, verkoudheid, ...
- 3
Voor de ingreep
- Je vult een preoperatieve vragenlijst in.
Medicatie
- Breng een lijst mee van al jouw medicatie.
- Bespreek met jouw UZA cardioloog of je de inname van specifieke medicatie moet stopzetten (bv. bloedverdunners). Doe dit steeds in strikt overleg, eventueel via jouw huisarts, maar niet op eigen initiatief.
- In het weekend voor de ingreep mag je jouw thuismedicatie niet zelf innemen. Doe dit in strikt overleg met de zaalarts en de behandelend verpleegkundige.
Je ondergaat enkele preoperatieve onderzoeken
- Een bloedtest
- Een urinetest
- Een longfunctietest
- Een radiografie van de longen
- Een elektrocardiogram of ECG
Bezoek van specialisten
- De anesthesist die verantwoordelijk is voor de narcose (verdoving) zal je bezoeken. Hij bespreekt jouw algemene gezondheidstoestand, jouw huidige medicatie, allergieën, vorige ingrepen en narcoses, en bekijkt welke medicatie (voor herstel en pijnbestrijding) je nodig hebt na de ingreep.
- Een kinesist en andere specialisten zullen je bezoeken indien nodig.
De dag voor de ingreep
Je krijgt twee katheters geplaatst:
- één in de arm voor een infuus
- één in de urineleider voor een blaassonde
- 4
De ingreep
Het is belangrijk dat je de ochtend van de ingreep volledig nuchter bent.
Een verpleegkundige brengt je naar het CATHLAB (hartkatheterisatiezaal). Een team van gespecialiseerde artsen, waaronder een cardioloog, een hartchirurg, een anesthesist en enkele gespecialiseerde verpleegkundigen, zullen voor jou zorgen tijdens de ingreep.- Voorbereiding
- Je neemt plaats op de behandeltafel.
- Er worden meerdere kleefelektroden aangebracht op de borst om het hartritme te kunnen volgen.
- De ingreep gebeurt onder volledige verdoving. De anesthesist zorgtvoor de narcose.
- Er worden steriele doeken over jou gelegd voorzien van enkele uitsparingen om zo toegang tot de slagaders mogelijk te maken.
- De aortaklepvervanging via een katheter
Jouw aangetaste aortaklep wordt vervangen door een biologische kunstklep. Deze kunstklep is gemaakt van natuurlijk weefsel, verkregen uit het hartzakje van een varken of een rund, en bevat net zoals een normale aortaklep drie klepbladen. Deze klepbladen worden bevestigd aan een metalen stent (buisje). De stent met daarin de biologische kunstklep wordt ingebracht in een katheter. De katheter wordt opgevoerd tot aan het hart, bij voorkeur via een slagader in jouw lies, anders via een slagader onder het sleutelbeen of via één van de halsslagaders.
De kunstklep met stent wordt in de juiste positie in jouw aangetaste aortaklep geplaatst. Dit gebeurt met behulp van röntgenbeelden.
Zodra de juiste positie gevonden is, wordt de kunstklep op deze exacte plaats ontplooid. Jouw aangetaste hartklep wordt opzij geduwd, maar niet verwijderd. De arts controleert de werking van de nieuwe hartklep. De katheter wordt uit de lies
(borst, schouder) verwijderd. De nieuwe hartklep blijft ter plaatse voor de rest van het leven. - 5
Na de ingreep
Na de ingreep word je overgebracht naar de afdeling intensieve zorgen waar je uit narcose zal ontwaken. Daar verblijf je 24 tot 48 uur, of langer afhankelijk van jouw algemene gezondheidstoestand. Daarna word je overgebracht naar de coronary care unit (C2). Je krijgt medicatie voor herstel en pijnbestrijding. Een monitor volgt jouw hartritme en bloeddruk. Voor en tijdens de ingreep krijg je verschillende katheters (buisjes) geplaatst in het lichaam die plaatselijk ongemak kunnen veroorzaken. Deze katheters kunnen na de ingreep nog enkele uren tot dagen ter plaatse blijven:
- Via een infuus in de arm wordt verdoving toegediend door de anesthesist. Deze wordt verwijderd na de ingreep.
- Via een buisje in de slokdarm wordt een echografie genomen om de nieuwe hartklep te bekijken. Deze wordt verwijderd na de ingreep.
- De katheter in de lies wordt verwijderd na de ingreep.
- Via een katheter in de hals wordt medicatie en vocht toegediend. In deze katheter zit ook een electrode (draad) die verbonden is met een uitwendige pacemaker (hartstimulator) om jouw hartslag te verhogen indien nodig. Deze blijft ter plaatse na de ingreep.
- De katheter in de urineleider voor de blaassonde blijft minstens tot een dag na de ingreep ter plaatse.
- Het beademingsbuisje in de luchtpijp wordt bij de meeste patiënten verwijderd voordat zij het CATHLAB verlaten. Deze blijft ter plaatse voor sommige patiënten die langer beademd moeten worden.
- 6
Nazorg
Enkele zaken waarop je moet letten wanneer je naar huis gaat en terug thuis bent:
- Een voertuig besturen: zorg ervoor dat iemand je naar huis kan brengen na de ingreep. Je kan de eerste vier weken na de ingreep beter niet zelf met de auto rijden.
- Wondverzorging: het is normaal dat er zich een blauwe plek vormt op de plek waar de katheter werd ingebracht (lies, schouder of borstbeen). Het is zéér belangrijk om de wondomgeving droog te houden tijdens de douchebeurten. De hechting (in de lies, schouder, borstbeen) mag een tiental dagen na de klepvervanging verwijderd worden. Dit kan jouw huisarts doen.
- Tandverzorging: breng je tandarts ervan op de hoogte dat jouw aortaklep werd vervangen. Tijdens tandverzorging kunnen er immers bacteriën vrijkomen in jouw bloedbaan die een infectie op jouw nieuwe hartklep kunnen veroorzaken.
- Reizen met het vliegtuig: bespreek dit met jouw arts. De kunstklep zal de metaaldetector op de luchthaven niet beïnvloeden.
- MRI-scan: bespreek dit met jouw behandelend cardioloog of huisarts
- 7
Opvolging
Je krijgt een vervolgafspraak in het UZA, ongeveer 1 à 2 maanden na de ingreep. Dan controleren we de werking van de nieuwe hartklep met een echocardiografie. Daarna word je best halfjaarlijks cardiologisch opgevolgd. Jouw behandelend cardioloog kan je terug opvolgen, tenzij jouw arts anders voorstelt.
- 8
Revalidatie
Bewegen is belangrijk tijdens de herstelfase. Soms is begeleiding door een kinesist aan huis aangewezen. In uitzonderlijke gevallen is opname in een revalidatiecentrum aangewezen.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinische studies. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Indien er op de dienst waar je bent opgenomen een specifiek onderzoek loopt, zal je eventueel gevraagd worden om hieraan deel te nemen. Je hebt de volledige vrijheid om te beslissen of je hier al dan niet op in wenst te gaan. Indien je deelneemt of in de toekomst deelneemt aan klinische studies, kan je met je vragen terecht bij je behandelend arts.