Harttransplantatie

In het UZA voeren we sinds 1994 meer dan 123 harttransplantaties uit.

Bij een harttransplantatie wordt het zieke hart door een gezond hart van een overleden persoon vervangen. Een patiënt kan in aanmerking komen voor een harttransplantatie als hij/zij voldoet aan een aantal strenge criteria. De wachttijd voor een donorhart is de laatste jaren flink opgelopen.

In een aantal gevallen, wanneer de toestand van de patiënt te kritisch wordt, is mechanische hartondersteuning in afwachting van een harttransplantatie mogelijk.

Wanneer kom ik in aanmerking voor een harttransplantatie?

Omdat een harttransplantatie een zware ingreep is met een levenslange opvolging, zullen artsen een harttransplantatie pas overwegen als alle andere behandelingsmogelijkheden uitgeput zijn. Patiënten die in aanmerking komen, lijden aan een ernstig verminderde pompfunctie van het hart veroorzaakt door tal van ziekten: bijvoorbeeld kransslagaderlijden en hartinfarcten of aangeboren afwijkingen aan het hart.

U dient aan een aantal strenge voorwaarden te voldoen:

  • U bent jonger dan 65 jaar
  • U bent fit genoeg om de veeleisende ingreep en revalidatie aan te kunnen
  • U heeft geen andere onderliggende ziektes die het succes van een transplantatie kunnen tenietdoen (bv.onderliggende kanker, ernstige vorm van suikerziekte)
  • U kunt aantonen dat u de voorgestelde behandelingen nauwgezet kunt volgen
  • U bent bereid een intensieve opvolging voor en na de transplantatie te ondergaan
  • Alle andere mogelijke behandelingsvormen zijn niet meer mogelijk

Aan een harttransplantatie gaat daarom altijd een uitgebreide voorbereiding en screening vooraf. 

Hoe verloopt de harttransplantatieprocedure?

Als u aanvaard bent als geschikte kandidaat komt u op een wachtlijst te staan. De toewijzing van donororganen wordt door een centrale organisatie in Europa, Eurotransplant, georganiseerd.

Stap 1: er is een geschikt orgaan

Het transplantatieteam overlegt of het aangeboden orgaan voor u geschikt is. U wordt dan zo snel mogelijk gecontacteerd om naar het ziekenhuis te komen en vanaf dat moment nuchter te blijven.

Stap 2: chirurgische teams in actie

Twee chirurgische teams worden opgeroepen: één om het donororgaan te halen en één om u in ons ziekenhuis voor te bereiden en de transplantatie uit te voeren.

Hoe verloopt de voorbereiding?

  • U ondergaat een beperkt aantal onderzoeken om te zien of de operatie kan doorgaan
  • U wordt voorbereid voor de operatie: wassen, aantrekken van een ziekenhuispyjama, uitschakelen van een eventuele defibrillator, enz.
  • U krijgt een aantal geneesmiddelen via een infuus om afweer van het orgaan tegen te gaan
  • U maakt kennis met de anesthesist en de chirurg die de ingreep zullen uitvoeren

Wat gebeurt er na de harttransplantatie?

Na de operatie wordt u naar de dienst intensieve zorg gebracht waar u continu opgevolgd en begeleid wordt. Om infecties te voorkomen ligt u in een isolatiekamer.
Wanneer het hart goed functioneert en er zich geen belangrijke problemen voordoen, wordt u verder verzorgd op de verpleegafdeling van de dienst cardiochirurgie (A2). U verblijft dan in een transplantatiekamer. Dit is een ruimere eenpersoonskamer met isolatiemogelijkheden om het risico op infectie te verminderen.

De artsen volgen uw algemene toestand op en u krijgt medicatie om afstoting van het nieuwe hart tegen te gaan. We starten zo snel mogelijk met uw revalidatie.

Wat als ik terug thuis ben na mijn harttransplantatie?

Een harttransplantatie heeft grote implicaties op uw levensstijl en vergt discipline en permanente waakzaamheid. De operatie is de start van een nieuw leven, maar vraagt ook levenslange opvolging die wordt gedragen door een team van cardiologen, cardiochirurgen, transplantverpleegkundigen en revalidatieteams. Deze opvolging start met een wekelijkse biopsie (weefselstaal) van de hartspier om tijdig afstoting op te sporen.

U wordt de eerste maanden regelmatig in het ziekenhuis verwacht om vroegtijdige afstoting tijdig op te sporen, infecties vroegtijdig op te sporen en om fysisch te revalideren.

Mogelijke problemen in het eerste jaar

In het eerste jaar na de transplantatie zijn afstoting en infectie de grootste vijanden.

Opvolging na het eerste jaar

U wordt om de zes weken in het ziekenhuis verwacht voor onderzoeken en 1 maal per jaar wordt u gehospitaliseerd voor bijkomende onderzoeken. Na verloop van tijd treden mogelijk andere problemen op die we tijdig willen opsporen: ontstaan van diabetes, hoge bloeddruk, hoge cholesterol, kransslagadervernauwing, ontwikkelen van kanker, vroegtijdige kransslagadervernauwing … Daarom wordt u jaarlijks enkele dagen gehospitaliseerd voor uitgebreide onderzoeken, inclusief hartkatheterisatie. De zeswekelijkse bloednames blijven noodzakelijk om de hoeveelheid medicijnen tegen afstoting in uw bloed te kunnen volgen.

Lees meer in de brochure 'Onderzoeken na harttransplantatie'.

Lees hier meer over de interne transplantatieraad

Laatst aangepast: 12 februari 2021
Auteur(s): Team cardiologie