Syndroom van Cushing

Het syndroom van Cushing is een aandoening waarbij een of beide bijnieren te veel cortisol aanmaken. Het syndroom is zeldzaam: het komt voor bij 1 à 10 per miljoen inwoners per jaar.

Wat zijn de symptomen?

Vaak begint het syndroom van Cushing met vage klachten:

  • gewichtstoename (>90%)
  • moeheid (70%)
  • libidoverlies en/of uitblijven van de maandstonden (50-70%)
  • spontane blauwe plekken (60-70%)
  • psychiatrische labiliteit (55-60%)
  • spierzwakte (>40%)

Klinische tekenen zijn:

  • obesitas (bij 95%), meer specifiek met een centrale vetverdeling
  • opgezwollen gezicht of vollemaansgezicht (bij 90%)
  • vet in de nek of een bizonnek (bij 90%)
  • dieppaarse striemen op de buik (bij 40-60%)
  • dunne en broze huid (bij 50%).
  • hoge bloeddruk en diabetes
  • osteoporose (botontkalking)
  • karakterwijzigingen: irritabiliteit, depressie, angst en slaapproblemen.

Wat zijn de oorzaken?

  • meestal een gezwel in de hypofyse (in dit geval spreken we specifiek van de ziekte van Cushing)
  • soms ook een gezwel in de bijnieren

Hoe wordt het syndroom van Cushing vastgesteld?

Verschillende specialistische testen worden gebruikt om de diagnose te stellen, zoals bloedonderzoek, urineverzameling en een speekseltest. Daarna volgt beeldvorming: MRI-scan hypofyse of CT-scan bijnieren.

Hoe wordt het syndroom van Cushing behandeld?

  • neurochirurgie (wanneer de oorzaak in de hypofyseklier ligt)
  • bijnierwegname (wanneer de oorzaak in de bijnieren zit)
  • medicamenteuze therapie (indien andere behandeling niet mogelijk is)
Laatst aangepast: 18 november 2021