Gliomen
Gliale hersentumoren ontstaan in het steunweefsel van de hersenen en variëren van langzaam groeiend tot zeer agressief en kwaadaardig.
Synoniemen
Wat is een glioom?
Gliale hersentumoren ontstaan in het steunweefsel van de hersenen en variëren van langzaam groeiend tot zeer agressief en kwaadaardig.
Soorten
Gliomen worden ingedeeld op basis van hun microscopische en moleculaire samenstelling volgens de WHO-classificatie, die de agressiviteit uitdrukt van graad I tot en met graad IV. De belangrijkste typen gliomen zijn:
Symptomen
De symptomen zijn erg afhankelijk van de grootte en de locatie van de tumor.
Symptomen op korte termijn:
- Hoofdpijn, vooral 's ochtends.
- Misselijkheid en braken.
- Epileptische aanvallen.
- Veranderingen in zicht of gehoor.
- Balans- en coördinatieproblemen.
Symptomen op lange termijn:
- Persoonlijkheidsveranderingen
- Geheugenverlies
- Krachtsverlies of verlamming aan één zijde van het lichaam
- Mogelijk blijvende neurologische schade of invaliditeit, afhankelijk van de locatie en behandeling van de tumor
Prevalentie
Het exacte ontstaan en de oorzaken van gliomen zijn grotendeels onbekend. Er is geen bewezen verband met omgevingsfactoren zoals voeding, roken, alcohol of mobiele telefoons. Gliomen komen bij mannen en vrouwen ongeveer even vaak voor, met een piekincidentie in de leeftijdsgroepen 30-40 en 50-60 jaar, hoewel variatie mogelijk is.
Levensverwachting
De levensverwachting bij gliomen varieert sterk, afhankelijk van het type en de gradatie van de tumor. Hooggradige gliomen hebben een slechte prognose, met een overleving van enkele maanden tot enkele jaren.
Diagnosestelling
De diagnose wordt gesteld via een combinatie van:
- Klinisch neurologisch onderzoek om de symptomen te beoordelen.
- MRI-scan om de tumor in kaart te brengen, het type te bepalen en de operabiliteit te evalueren.
- Definitieve diagnose door het tumorweefsel te verkrijgen en te laten onderzoeken door de pathologie. Dit kan via een biopsie of volledige tumorverwijdering.
Deze diagnostiek is belangrijk voor een succesvolle en gepersonaliseerde behandeling.
Behandeling
Als de locatie van de tumor het toelaat, wordt deze operatief verwijderd, eventueel na een biopsie voor een correcte diagnose. Bij vermoedelijke laaggradige gliomen voert men, indien technisch mogelijk, een radicale resectie uit. Als de tumor nabij belangrijke structuren ligt (zoals spraak- of bewegingsgebieden), verwijdert men meestal slechts een deel van de tumor. Soms vindt de operatie plaats terwijl de patiënt wakker is, zodat spraak- en bewegingsfuncties tijdens de ingreep kunnen worden gemonitord.
Bij hooggradige tumoren is het doel om zoveel mogelijk tumorweefsel te verwijderen. Fluorescentietechnieken kunnen hierbij helpen om tumoraal weefsel van normaal hersenweefsel te onderscheiden.
Na een korte diagnose worden patiënten soms verwezen voor nabehandeling, die wordt besproken in wekelijkse multidisciplinaire overleggen (MOC) met oncologen, neurologen, radiologen, radiotherapeuten, nucleaire radiologen en neurochirurgen. Nabehandeling kan radiotherapie omvatten om resttumor of tumorranden te bestralen. Als chirurgische resectie niet mogelijk is, kan radiotherapie worden toegepast. Bij hooggradige tumoren met een groot risico op herval wordt vaak gekozen voor een combinatie van radio- en chemotherapie, afgestemd op de specifieke tumor en de draagkracht van de patiënt.
De behandeling van gliale tumoren hangt vooral af van de locatie van de tumor in de hersenen en de histologische en moleculaire diagnose. Dit kan variëren van chirurgie tot chemotherapie en/of bestraling, of een combinatie van deze behandelingen.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinisch onderzoek via de dienst waar ze behandeld worden. Zij worden door hun arts gevraagd om hieraan eventueel deel te nemen. Soms zijn er echter ook studies waarvoor gezonde vrijwilligers gezocht worden.