Constipatie

Hoe ontstaat constipatie?

Constipatie wordt heel vaak veroorzaakt door een probleem aan de uitgang van de dikke darm. Hierdoor kan de stoelgang, ondanks hevig persen, niet uitgedreven worden.

  • Meestal komt dit door onvoldoende controle over de bekkenbodem of sluitspier. Bij normale stoelgang moeten deze spieren ontspannen, waardoor de darm vlot wordt geledigd. Als deze ontspanning niet gebeurt, of als er wordt dichtgeknepen bij het persen, kan de darm niet of onvoldoende geledigd worden, met constipatie als gevolg. Dit fenomeen wordt omschreven als bekkenbodemdysfunctie.
  • Constipatie kan ook ontstaan door een trage werking (transit) van de dikke darm, waardoor de stoelgang zeer traag van het begin van de dikke darm naar de uitgang toe wordt gedreven.

Vaak zorgt een combinatie van bekkenbodemdysfunctie en een trage transit voor constipatie.

Welke onderzoeken vinden plaats?

  • Bij personen ouder dan 50 jaar is een coloscopie aangewezen.
  • Wanneer klassieke laxeermiddelen niet helpen is een anale manometrie en een transrectale echografie aangewezen. Deze onderzoeken leren ons of bekkenbodemdysfunctie de oorzaak van de constipatie is, en of hiervoor kinesitherapie kan worden opgestart.
  • Soms kan het interessant zijn om trage transit te bewijzen. Dit doen we met een radiologisch merker onderzoek.
  • Als een patiënt niet goed reageert op de behandeling met laxativa of kinesitherapie gebruiken we een RX defecografie of MR defecografieom een verzakking van de bekkenbodem uit te sluiten.

Hoe verloopt de behandeling?

  • Doorgaans starten we met laxeermiddelen. Indien deze niet werken en er bekkenbodemdysfunctie aanwezig is, verwijzen we naar de bekkenbodemkinesist in het UZA of in de buurt van de patiënt.
  • Bij een trage transit, behandelen we met medicijnen die de dikke darm terug meer op tempo doen werken (bv Resolor® en Constella®).
  • Chirurgie is soms aangewezen bij een verzakking die de darmlediging blokkeert.
Laatst aangepast: 06 juni 2018
Auteur(s): Team klein bekken kliniek