Chronische pancreatitis

Als een ontsteking van de pancreas niet geneest, maar langdurig aanwezig blijft of telkens terugkomt, is er sprake van een chronische pancreatitis. Door de chronische ontsteking gaat de functie van de pancreas steeds verder achteruit. Meestal ontstaan er eerst spijsverteringsklachten en pas daarna klachten die te maken hebben met de bloedsuikerspiegel (diabetes).

Synoniemen

Chronische alvleesklierontsteking
Wat is een chronische pancreatitis?

Wat is een chronische pancreatitis?

De pancreas is een langgerekte klier die ongeveer 12 tot 15 cm lang is en 1 tot 3 centimeter dik. Het orgaan heeft 2 verschillende functies:

  • exocriene functie die belangrijk is voor de voedsel- en vetvertering
  • endocriene functie die belangrijk is voor de aanmaak van allerlei hormonen (zoals insuline dat de bloedsuikerspiegel regelt)

Bij chronische pancreatitis is er sprake van een steeds terugkerende of langdurige ontsteking. Alvleeskliercellen sterven af en worden vervangen door littekenweefsel. Door het littekenweefsel kan de afvoergang van de pancreatitis of alvleesklier vernauwd of verstopt raken. Door deze vernauwing of verstopping kan het alvleeskliersap niet goed afvloeien naar de dunne darm. Dit is de oorzaak van de hevige pijn.

  • De belangrijkste oorzaak van chronische pancreatitis is overmatig en aanhoudend alcoholgebruik. Minder vaak voorkomende oorzaken zijn:

    • galstenen
    • stofwisselingsziekte (hyperlipoproteïnaemie, hypercalcïaemie)
    • erfelijke aanleg
    • verkeersongeluk waarbij de alvleesklier beschadigd raakt
    • herhaalde aanvallen van acute pancreatitis
    • obstructie (blokkade) van de Papil van Vater als gevolg van een vernauwing of tumor

    In sommige gevallen is de oorzaak onbekend.

    • Hevige buikpijn: de meest opvallende klacht bij chronische alvleesklierontsteking. Vooral jonge patiënten hebben veel pijn. Bij oudere patiënten is de pijn vaak minder. De pijn kan uitstralen naar de rug, linkerzij en linkerschouder. Karakteristiek voor de pijn is de neiging om voorovergebogen te gaan zitten met de knieën tegen de borst. Bijkomende klachten zijn misselijkheid, braken, koorts en een versnelde ademhaling. Na de maaltijd nemen de klachten toe. Doordat steeds meer alvleesklierweefsel verloren gaat, kan de hevige pijn bij sommige patiënten na lange tijd ‘uitdoven’.
    • Vetdiarree: vet uit de voeding wordt door het tekort aan pancreasenzymen niet goed verteerd en verlaat onveranderd met de ontlasting het lichaam. Omdat vetten nodig zijn voor een goede opname van bepaalde ‘ vetoplosbare’ vitamines, kunnen er tekorten ontstaan aan deze vitamines. Samen met de vetdiarree verdwijnen namelijk ook deze vitamines uit ons lichaam.
    • Vermageren: door de vetdiarree én door de angst om te eten (vanwege de pijn) kunnen patiënten ernstig vermageren. Diabetes (suikerziekte) kan ontstaan omdat na verloop van tijd ook de hormoonproductie (van insuline) door de alvleesklier afneemt.
    • Geelzucht: omdat de ontstoken en opgezwollen alvleesklier de afvoergang van de galblaas dichtdrukt. De gal kan niet meer vrij doorstromen en daardoor ontstaat er galstuwing. Het zichtbare gevolg van galstuwing is geelzucht. Het oogwit en de huid zijn dan geelbruin gekleurd. Op den duur kan galstuwing leiden tot ernstige leverbeschadiging (levercirrose).
    • Pseudocyste: een duidelijk begrensde holte gevuld met vocht die, afhankelijk van de grootte, allerlei klachten kan veroorzaken. Doordat de cyste tegen de maag en/of darm aandrukt, kan er sprake zijn van misselijkheid, braken en pijn. Als de cyste de galwegen dichtdrukt, ontstaat er geelzucht. Doordat steeds meer alvleesklierweefsel verloren gaat, kan de hevige pijn bij sommige patiënten na lange tijd ‘uitdoven’. Als er in deze pseudocyste bacteriën terecht komen, kan de hele holte ontsteken en belangrijke symptomen zoals koorts en sepsis veroorzaken.
Diagnosestelling

Diagnosestelling

Op basis van de klachten heeft de arts vaak al een indicatie over alvleesklierontsteking. Om een definitieve diagnose te stellen zijn er daarna verschillende onderzoeken mogelijk:

  • Bloed- en urineonderzoek om de waarden van bepaalde alvleesklierenzymen (amylase, lipase) te controleren. ‘Suiker’ in de urine kan er op wijzen dat de ziekte al enige tijd aanwezig is (als gevolg van suikerziekte).
  • Ontlastingsonderzoek om vetdiarree op te sporen.
  • Echo om de omvang van de alvleesklierbuis en een eventueel aanwezige pseudocyste in beeld te brengen.
  • Inwendige echografie (echo-endoscopie) met een endoscoop om accuraat de pancreas (vooral de pancreaskop) te beoordelen en om eventueel vocht te nemen uit cystes. Dit vocht wordt dan in het laboratorium onderzocht.
  • CT-scan of MRI-scan om afwijkingen in de ontstoken alvleesklier nauwkeurig in beeld te brengen.
  • ERCP om via de inspuiting van contrastvloeistof een afbeelding te maken van de galweg of de afvoergang van de pancreas (Ductus van Wirsung).
Behandeling

Behandeling

Als de oorzaak van de alvleesklierontsteking bekend is, proberen we eerst de oorzaak weg te nemen. De mogelijke behandelingen zijn divers:

  • Om de hevige pijn te bestrijden of om tekorten aan alvleesklierenzymen of -hormonen aan te vullen. Medicijnen/injecties zijn ook nodig bij diabetes.

  • De arts gebruikt een flexibele buis (endoscoop) via de mond en de maag om tot in de twaalfvingerige darm te komen. Met behulp van kleine instrumenten, die op de endoscoop geplaatst kunnen worden, kan de arts kleine stenen verwijderen uit de afvoergang van de galblaas of alvleesklier. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een buisje (stent) in de afvoergang. Daardoor kan opgehoopt sap soms beter afvloeien.

    • gastro-enterologie
      Bij een ERCP onderzoeken we de afvoerwegen van de lever, de galblaas en de pancreas om eventuele afwijkingen te behandelen.
  • Als je alvleesenzymen gebruikt of moet gebruiken, dan vind je nuttige informatie op www.enzymgebruik.nl.
     

  • Kleine ingreep om de afvoer van alvleeskliersap en galvloeistof gemakkelijker te maken. Er wordt dan een klein sneetje gemaakt bij de afvoergang.

  • Soms drukt de chronisch ontstoken pancreas op omgevende organen: op de galweg, op de ductus van Wirsung (=afvoergang van de pancreas) of op de twaalfvingerige darm of duodenum. Dan kan een operatie aangewezen zijn. Soms wordt een operatie ook uitgevoerd om het littekenweefsel of stenen in de pancreas te verwijderen of om ernstige pijnklachten te bestrijden. Dan wordt het ontstoken zenuwweefsel dat de pijn veroorzaakt weggenomen. 

    In het UZA worden volgende operaties uitgevoerd voor chronische pancreatitis:

    • Duodenum en galwegsparende pancreaskopresectie volgens Beger of Frey

      Een klein gedeelte van de door chronische pancreatitis aangetaste pancreaskop wordt weggenomen. De afvoergang van de pancreas wordt opnieuw met de darm verbonden. De galweg en de twaalfvingerige darm of duodenum worden onaangeroerd gelaten. Het ontstoken zenuwweefsel wordt weggenomen samen met de pancreaskop die op de omgevende organen drukt. Deze techniek verdient momenteel de voorkeur.
    • Pancreaticojejunostomie

      Operatie die soms wordt uitgevoerd om de chronisch ontstoken en uitgezette afvoergang van de pancreas (Ductus van Wirsung) over zijn ganse lengte te openen en te draineren naar een darmlis. Deze ingreep is op lange termijn iets minder succesvol dan de duodenum en galwegsparende pancreaskopresectie, maar wel minder ingrijpend. Ook het ontstoken zenuwweefsel wordt hier niet geresecteerd.
    • Pancreas
      De alvleesklier- of pancreaskop, samen met de twaalfvingerige darm, de galweg en de galblaas en soms ook een deel van de maag worden chirurgisch weggenomen.

Betrokken diensten

Maak een afspraak

Hepatobiliaire, transplantatie en endocriene heelkunde

Niet beschikbaar
Route 131