Slokdarmkanker

Slokdarmkanker is een kwaadaardig gezwel van de slokdarm.

Wat is slokdarmkanker?

Wat is slokdarmkanker?

Slokdarmkanker is een kwaadaardig gezwel van de slokdarm. Meestal, maar niet altijd, bevindt het gezwel zich in het onderste deel van de slokdarm, boven de overgang naar de maag. Het gezwel blokkeert vaak eerst de doorgang van vast voedsel, later ook van drank naar de maag. Dat is meestal het belangrijkste symptoom dat aanleiding geeft tot de diagnose. Elk jaar krijgen in België ongeveer 1500 personen de diagnose van slokdarmkanker. 

  • De meest voorkomende kenmerken van slokdarmkanker:

    • Passageklachten: eten zakt niet goed doorheen de slokdarm
    • Verminderde eetlust
    • Gewichtsverlies
    • Pijnlijk en vol gevoel in de buurt van het borstbeen
    • Duizeligheid en vermoeidheid
    • Ontlasting is teerachtig of zwart door bloedverlies uit een beschadigde slokdarm
    • Braken van bloed
    • Veel en lang hikken
Diagnosestelling

Diagnosestelling

Als je bovenstaande symptomen ervaart, neem best zo snel mogelijk contact op met je huisarts. Hij zal een lichamelijk onderzoek en een bloedanalyse uitvoeren. Als je huisarts slokdarmkanker vermoedt, verwijst hij je door naar een specialist. De specialist zal verder onderzoek doen om de diagnose te bepalen. Onmiddellijk na de diagnose worden een aantal onderzoeken uitgevoerd om de uitgebreidheid van de tumor, lokaal en op afstand, vast te stellen.

  • Als de huisarts op basis van je klachten en lichamelijk onderzoek slokdarmkanker vermoedt, kan hij/zij je verwijzen naar een centrum verbonden aan het SONAR-netwerk (UZA, AZ Klina, AZ Voorkempen, AZ Monica, AZ Dimphna, AZ Rivierenland, GZA Ziekenhuizen, OLV Ziekenhuis Aalst, ZNA Ziekenhuizen).

    Het eerste aangewezen onderzoek is een endoscopie/gastroscopie met een biopsie indien er een verdenking is van een tumoraal letsel. Je behandelend arts bespreekt met jou de resultaten en vraagt mogelijks verdere onderzoeken aan (bv. echo-endoscopie, bronchoscopie, laparoscopie, CT-scan en PET-scan).

    • Echografie van de borst
      Echografie is een onderzoekstechniek die gebruik maakt van ultrasone (niet-hoorbare) geluidsgolven om anatomische structuren in beeld te brengen.
    • CT-scan
      Een CT-scan (computertomografie) is een onderzoekstechniek die gebruik maakt van röntgenstraling.
    • Endoscopie
      Een echo-endoscopie is een gastrocopie die wordt uitgevoerd met een speciale endoscoop: een meetinstrument dat via de keel wordt ingebracht.
    • PET-can
      Een PET-scan is een onderzoek waarbij met een kleine hoeveelheid licht radioactieve stof afwijkingen in het lichaam kunnen worden opgespoord.
    • Endoscopie

      Een endoscopie is een onderzoek waarbij we een dunne buis of slang (endoscoop) via een natuurlijke opening (bv. de mond) naar binnen brengen en zo verschillende organen van de binnenkant kunnen bekijken.
    • Bronchoscopie
      Een bronchoscopisch onderzoek is een onderzoek waarbij de longarts letterlijk in jouw luchtwegen kijkt met een bronchoscoop.
    • RX slokdarm, maag, duodenum

  • Als de arts in je lokale ziekenhuis slokdarmkanker vermoedt, zal hij/zij verdere onderzoeken uitvoeren om de tumor in kaart te brengen en het soort kanker en het stadium te bepalen.

    Je arts bespreekt je dossier tijdens een multidisciplinair overleg (MDO in het UZA) met alle betrokken zorgverleners. Hij/zij overlegt steeds met jou de behandelmogelijkheden. Als je in aanmerking komt voor chirurgie, meldt hij/zij je aan in het UZA. Als er twijfel is over de haalbaarheid van een operatie of als er onverhoopt sprake is van uitzaaiingen, is het aangewezen dat het multidisciplinaire team van het expertisecentrum naar de gegevens kijkt en je eventueel beoordeelt om te kijken welke alternatieve behandelingen er mogelijk zijn.

    Het multidisciplinair overleg vindt wekelijks (maandag, 17:00 uur) plaats. Hier kan je behandelplan verder vastgelegd worden, maar ook eventuele aanvullende oppuntstellingen worden gevraagd.

Behandeling

Behandeling

Bij behandeling van een slokdarmtumor, zijn er verschillende scenario's mogelijk:

  • De tumor is nog in een beginstadium en wordt best onmiddellijk geopereerd. 
    Dit kan in sommige gevallen nog met de endoscoop zonder dat de slokdarm zelf verwijderd moet worden. Het UZA biedt de expertise om beginnende kwaadaardige letsels te behandelen met de submucosale dissectie methode waarbij de gehele slijmvlieslaag van de slokdarm en de laag daaronder met het letsel worden verwijderd. De tumor wordt dan onder de microscoop beoordeeld. Indien volledig verwijderd en bij afwezigheid van enkele slechte kenmerken is het niet nodig een grote slokdarmoperatie te doen en volstaat een strikte opvolging.  
  • De tumor is al verder doorgegroeid of er zijn verdachte lymfeklieren aangetroffen in de buurt van de slokdarm. We adviseren dan een voorbehandeling die de tumor alvast kleiner maakt zodat de resultaten van de operatie beter worden (bv. vaker schone snedevlakken). Het is ook aangetoond dat voorbehandelen samen met de operatie de beste langetermijnresultaten geeft. Dit kan met een bestralingskuur van 5 weken die krachtiger wordt gemaakt door een wekelijkse aanvullende kuur chemotherapie. Een andere keuze kan zijn om 4 kuren chemotherapie vooraf aan de operatie te geven en na het herstel nog 4 aanvullende kuren chemotherapie. De voorbehandeling vindt plaats in je lokale ziekenhuis door je verwijzende arts.
     
  • De tumor is jammer genoeg uitgezaaid. In de meeste gevallen betekent dit dat een operatie voor jou geen voordeel biedt en dat er gekeken moet worden wat verder de beste opties zijn in jouw situatie (bv. chemo- en/of immuuntherapie en/of radiotherapie om de tumor kleiner te maken). In uitzonderlijke gevallen (als het om slechts enkele uitzaaiingen gaat, bv. 1 of 2) kan het multidisciplinaire team alsnog beslissen om chemotherapie te starten en indien er een gunstige evolutie is een operatie te adviseren.
  • Als je algemene toestand een zwaar en langdurig behandeltraject niet toelaat, kan ook in overleg beslist worden om de tumor alleen met een combinatie van bestraling en chemotherapie te behandelen.
  1. 1

    Na het multidisciplinair oncologisch consult (MOC) krijg je zo snel mogelijk een afspraak tijdens de SONAR-raadpleging (iedere dinsdagnamiddag). Het chirurgisch team overlegt samen met jou het operatieve behandelplan en legt uit wat je voor, tijdens en na je behandeling kan verwachten. We gaan uitgebreid in op leven na een slokdarmoperatie en welke gevolgen dit heeft voor bv. het eten en drinken.

    Je krijgt ook een afspraak bij de anesthesist die nagaat of de narcose en beademing tijdens de operatie veilig kan worden uitgevoerd. Hij/zij bespreekt met jou ook de methode van pijnstilling na de ingreep.

  2. 2

    Tijdens de raadpleging besteden we veel tijd aan uitleg rond prehabilitatie, oftewel fit worden voorafgaand aan de ingreep. Dit woord betekent het omgekeerde van rehabilitatie, hetgeen pas na de operatie plaatsvindt. De laatste jaren is er veel meer inzicht gekomen in dit onderwerp. Het lijkt logisch maar een patiënt die vooraf aan de ingreep fit is, levert minder in aan fitheid en heeft dus minder moeite om achteraf te herstellen (zie figuur).

    prehabilitatie bij slokdarmchirurgie

    Aangezien de meeste patiënten een voorbehandeling krijgen, vindt de operatie gemiddeld pas 3 tot 4 maanden na het eerste consult met de chirurg plaats. Er is dus ruim de tijd om fitter te worden.

    Er zijn 4 belangrijke pijlers waar aandacht voor moet zijn:

    Voedingstoestand

    Iedere patiënt met de diagnose slokdarmkanker moet in contact staan met een diëtist omdat patiënten vaak te kampen hebben gehad met gewichtsverlies in de aanloop naar de diagnose. Soms kan met goede adviezen al weer snel gewichtstoename worden bereikt, bv. door tijdelijk voorrang te geven aan vloeibare/gemalen voeding en aanvullende drinkvoeding te starten voor extra eiwitten. Als het gezwel te grote last geeft bij het slikken, kunnen we overwegen een voedingsslangetje te plaatsen via de neus voorbij de tumor in maag of, met een kijkoperatie via de buikwand in het begin van de dunne darm (jejunostomie).

    Fysieke/conditionele fitheid

    Iedere patiënt moet een plan hebben om zijn/haar conditie te verbeteren. Als je niet actief sport, is fietsen of wandelen een laagdrempelige manier om te starten met sporten. Daag jezelf uit zodat de conditie echt vooruit gaat en je ook structureel 3 tot 4 keer per week sport. Je verwijzende arts of je trajectbegeleider kan je eventueel aanmelden voor een onco-fitnessprogramma zodat een kinesist je hierbij kan helpen. Sporten kan ook goed helpen bij je mentale fitheid.

    Mentale fitheid

    De diagnose slokdarmkanker is uiteraard een grote klap en zet je wereld op zijn kop. Sommige patiënten hebben een goede steun aan familie en vrienden om zaken te delen en troost te ontvangen. Andere patiënten delen minder gemakkelijk of hebben helaas geen goed netwerk om op terug te vallen in deze moeilijke tijden. Je oncoloog kan je aanbieden om in contact te komen met een gespecialiseerde psycholoog voor een oriënterend gesprek. Soms heeft een patiënt ook grote zorgen omdat hij/zij bv. door tijdelijke verzwakking of ziekte bepaalde taken niet meer kan doen of er problemen ontstaan in het gezin. Iemand van de sociale dienst van je verwijzend ziekenhuis kan je hierbij helpen zodat je je volledig kan richten op je behandeling.

    Rook- en alcoholstop

    Het is aangetoond dat het ontstaan van slokdarmkanker geassocieerd is met rook- en drinkgedrag. Een directe rook- en alcoholstop is dan ook zeer belangrijk voor het succesvol doorstaan van de zware behandelingen die komen. Ook het ontstaan van complicaties direct na de operatie en op langere termijn is hieraan verbonden. Je oncoloog, trajectbegeleider en huisarts kunnen je ondersteunen om te stoppen met roken en met alcoholgebruik. Minderen alleen is niet voldoende.   

  3. 3

    Als je een voorbehandeling ondergaat, kom je binnen de twee weken na afronding hiervan opnieuw op consultatie bij de chirurg die je conditie, fitheid en voedingstoestand bekijkt en vervolgens de datum van de operatie met je vastlegt. Er is standaard een rustperiode tussen de bestraling of chemotherapie en de ingreep om je lichaam te laten herstellen en om de voorbehandeling verder in te laten werken op de tumor. Dit kan variëren van vier weken tot zelfs veertien weken, afhankelijk van je situatie.

    Tijdens de consultatie heb je ruim de tijd om vragen te stellen. We besteden ook aandacht aan ons versneld herstelprogramma ERAS (Enhanced Recovery After Surgery).

    Werk in aanloop naar de ingreep nog verder aan je fitheid en vraag hulp waar nodig.

  4. 4

    De dag vóór de ingreep word je op de dienst abdominale heelkunde opgenomen. Je maakt kennis met de kinesist die je na de operatie zal begeleiden. De ademhalingsoefeningen die je direct na de operatie moet doen, worden alvast samen getraind. We geven speciale drinkvoeding die nog tot vlak voor de operatie gegeven mag worden en je krijgt aerosolen die de luchtwegen voorbereiden.

    De vooropname maakt dat je meer ontspannen naar de operatiezaal gaat. Als je nog bijkomende vragen hebt, kan je altijd terecht bij je behandelend chirurg.

  5. 5

    Een slokdarmoperatie voor kanker is een complexe ingreep waarbij in vrijwel alle gevallen ook de overgang slokdarm-maag wordt meegenomen met alle omliggende lymfeklieren in de buik en in de borstkast. De lengte van de slokdarm die wordt meegenomen, wordt bepaald door de ligging van de tumor (bij 70-80% van de patiënten is dit onderaan de slokdarm of op de overgang slokdarm-maag). Het grootste deel van de operaties (ca 85%) wordt in 2 fases uitgevoerd:

    • Kijkoperatie in de buik met de operatierobot waar in principe 5 kleine sneetjes voor nodig zijn. De maag wordt losgemaakt uit zijn omgeving. De lymfeklieren bij het middenrif, de alvleesklier, de lever en milt worden ruim weggenomen en vervolgens wordt van de buitenbocht van de maag een nieuwe slokdarm ofwel “buismaag” gemaakt.
    • Kijkoperatie in de rechter borstkast met de operatierobot waar ook weer 5 kleine sneetjes tussen de ribben voor nodig zijn en waarbij er één wordt verlengd om het preparaat naar buiten te halen. De slokdarm met alle aanliggende lymfeklieren wordt losgemaakt uit zijn omgeving en doorgenomen boven de splitsing van de grote luchtweg. Na verwijdering van het preparaat, wordt de buismaag omhoog gebracht via de middenrifopening naar de borstkast en vastgemaakt aan de overgebleven slokdarm.

    In 15% van de gevallen wordt hier van afgeweken. Je chirurg zal dit met jou bespreken.

    slokdarmoperatie met robotchirurgie
  6. 6

    Na de ingreep word je wakker in de ontwaakzaal of recovery en hier verblijf je de eerste nacht. Enkel op speciale indicatie word je op de dienst intensieve zorg opgenomen. Zodra je zelfstandig kan ademen en geen behoefte hebt aan belangrijke ondersteunende medicatie, word je de volgende dag naar je kamer op de dienst abdominale heelkunde gebracht. 

  7. 7

    Ons ERAS-programma richt zich op een ontslag naar huis zeven dagen na de operatie. Dit is echter een streven en geen doel op zich. Toch leert de ervaring dat als we elke dag de stappen van ons programma kunnen uitvoeren een ontslag binnen 14 dagen voor 70% van de patiënten haalbaar is. Als je thuissituatie dit niet toelaat (bv. je woont alleen) of je onvoldoende hersteld bent, organiseert onze dienst patiëntenbegeleiding een verblijf in een revalidatiecentrum. Voor je het ziekenhuis verlaat, bespreekt de diëtist samen met jou de nodige voedingsaanpassingen.

  8. 8

    Binnen twee weken na je ontslag kom je voor een vervolgafspraak naar het UZA bij de chirurg en bij de diëtist. 

    De eerste weken/maanden volgen wij je frequenter op om te evalueren of het eten en drinken goed verloopt, om de sondevoeding af te bouwen en om waar nodig bij te sturen.

    Vervolgens kom je het eerste jaar nog na 3, 6 en 12 maanden op controle. Gelijktijdig word je ook opgevolgd door je verwijzende arts/oncoloog die een eventuele nabehandeling (immuuntherapie of chemotherapie) zal uitvoeren en je in principe nog 5 jaar na de behandeling op zal volgen.

ERAS

ERAS (Enhanced Recovery After Surgery)

Onderzoek heeft aangetoond dat patiënten sneller herstellen en eerder met ontslag kunnen als er een multidisciplinair programma is dat dit herstel van dag tot dag begeleidt. Dit wordt ook wel een ERAS (Enhanced Recovery After Surgery) of versneld herstelprogramma genoemd. De voornaamste elementen van belang voor de patiënt zijn vroege mobilisatie, vroeg starten met voeden, tubes/drains verwijderen zodra het kan en longkinetherapie.

  • Indien je toestand het toelaat, starten we zo snel mogelijk om je een paar keer per dag een uur in de stoel te plaatsen naast het bed. Een zittende houding is t.o.v. een liggende houding zeer goed voor de beluchting van de longen en voor je spieren. De kinesist bekijkt of je op dag één of twee na de operatie al in staat bent om m.b.v. de mobilizer op de gang te stappen. Een belangrijk punt om het ontslag mogelijk te maken, is om zelfstandig met de mobilizer te wandelen op de gang.

  • Nieuwe inzichten tonen aan dat het vroeg aanbieden van voeding aan de darmen een gunstig effect heeft. In de meeste gevallen is het meteen na de slokdarmoperatie toegestaan om elk uur een slokje water te drinken. Dit is natuurlijk fijn om je dorstgevoel te lessen, maar je traint daarbij ook meteen je slikfunctie. Als dat goed gaat, kan het uitgebreid worden naar het drinken van heldere dranken (appelsap, thee, bouillon). Indien alles gunstig evolueert, kan je vaak op dag drie of vier de eerste echte calorieën eten in de vorm van dikke vloeibare voeding (pudding, yoghurt, fruitmoes, soep). Als je al een voedingsonde/jejunostomie had of deze werd geplaatst tijdens de operatie, wordt deze nadien meteen gebruikt en gaat u ook met ontslag met ondersteunende sondevoeding. Bij het ontslag legt de diëtist met jou vast wat en hoeveel je overdag moet eten en hoeveel ondersteunende sondevoeding je ‘s nachts dient te krijgen (indien aangewezen). 

  • Na de operatie behoud je een aantal tubes. Naast de infusen in de aders zijn dat volgende: sonde in de blaas, één à twee slangetjes in de borstkast rechts en één slangetje via de neus in de buismaag. Deze slangetjes belemmeren mogelijks je mobilisatie, maar mogen deze niet tegenhouden. Daarom bekijken we elke dag of enkele tubes verwijderd kunnen worden.

  • Tijdens een operatie in de rechter borstkast is het nodig dat de rechterlong tijdelijk niet beademd wordt zodat deze plat valt en er ruimte vrijkomt om de operatie uit te voeren. Deze 'gecontroleerde klaplong' wordt meteen aan het einde van de operatie opgeheven. Het herstel van de longen na de operatie vergt hierdoor veel aandacht. Vaak is het lastig om goed door te zuchten en kan het ophoesten van slijmen moeilijk of pijnlijk zijn. Longvelden waar geen lucht in komt en waar de slijmen in blijven, kunnen zich makkelijk omvormen tot een longontsteking. Naast goede pijnstilling, is longkinetherapie na de ingreep essentieel voor het herstel van je longen. De kinesist komt hiervoor regelmatig bij je langs, maar tussendoor kan je ook zelf de beluchting van je longen verbeteren met oefeningen met de triflow (zie foto hieronder). 

    Triflow - ademhalingstrainer
Leven met

Leven met

  • De kans op bijwerkingen en postoperatieve pijn is bij robotchirurgie veel kleiner dan bij open chirurgie. De meest voorkomende verwikkelingen (bijwerkingen) na een slokdarmresectie zijn:

    • Longontsteking: Fitheid en rookstop verminderen de kans hierop en zullen een eventuele longontsteking ook milder doen verlopen.

    • Hartritmestoornis: Het hart kan reageren op de operatie of drains in de borstkast. Er kan een zogenaamde voorkamerfibrillatie ontstaan. Deze is goed te behandelen. De cardioloog zal na het ontslag bepalen of je medicatie of bloedverdunners moet nemen.

    • Lekkage ter hoogte van de aanhechting: Er kan een lekkage ontstaan op de plaats waar de buismaag op de slokdarm vastgemaakt is. Tekenen van zo´n lekkage zijn er vrijwel altijd al in de eerste week. We controleren elke dag of er bij jou kenmerken zijn (snelle hartslag, pijn, koorts etc.). Dagelijks worden ook ontstekingswaarden in het bloed gevolgd. Er is een lage drempel om middels een CT-scan of gastroscopie na te gaan of er sprake is van een lekkage. Indien er sprake is van een fit dan wordt antibiotica gestart en de voeding via de mond direct gestopt. Dit kan alleen al voldoende zijn om de lekkage weer te doen helen. Er zijn een aantal verdere behandelmogelijkheden om de lekkage te doen helen. Bijvoorbeeld het plaatsen van een sponsje met de endoscoop ter hoogte van de aanhechting waaraan met een slangetje dat via de neus naar buiten wordt geleid gezogen kan worden. In een minderheid van de gevallen moet er opnieuw een operatie gedaan worden. 
    • Heesheid: In de bovenste borstkast en hals, naast de slokdarm, lopen belangrijke zenuwen voor de stembanden. Deze kunnen tijdens het losmaken en doornemen van de slokdarm gekneusd geraken. De heesheid kan enkele maanden duren en kan verbeteren met aangepaste oefeningen met behulp van een logopedist(e). Kans op een zenuwkneuzing doet zich hoofdzakelijk voor indien de aanhechting van de buismaag in de hals wordt gemaakt en wordt slecht zelden gezien bij de operatie met aanhechting in de borstkast. 
    • Lymfelekkage: Na het verwijderen van de slokdarm en de lymfeklieren die hierlangs liggen, kan het zijn dat er een lekkage van lymfevocht (chyle) ontstaat. Dit wordt waargenomen via een van de drains die uit de borstkast komen. Hierdoor kan het noodzakelijk zijn om deze drains langer te laten zitten.
  • Een buismaag functioneert anders dan een gewone maag. Doordat deze van vorm veranderd is naar een kolom en opgetrokken is naar de borstkast, is het eerder een geleider van voeding naar de dunne darm dan een reservoir. De hoeveelheid voeding die per keer genuttigd kan worden is dan ook, zeker in de eerste 6 tot 12 maanden, beperkt tot circa 200-250 cc. Daarom moet iemand met een buismaag vijf tot zes keer per dag (grofweg elke 2 uur) een maaltijd nemen om aan de totale caloriebehoefte te voldoen. De keuze van wat je eet moet daarom weloverwogen zijn; vooral eiwit- en energierijk. Samen met je diëtist stel je een dagschema op. In principe kan je wel alle soorten voeding opnemen, maar in de beginperiode zal lopende en zachte voeding beter doorgegeven worden. Het is belangrijk drinken en eten te leren scheiden. Als je eet, zit je buismaag vol en kan je hier bovenop moeilijk nog drinken. Het is ook beter ´s morgens en ´s middag hoofdzakelijk te eten en ´s avonds alleen nog een lichte maaltijd te nuttigen. Er moet twee tot drie uur zitten tussen de laatste maaltijd en het slapengaan. Dat heeft te maken met reflux. 

    • Reflux: Doordat de slokdarm-maagovergang is weggenomen, is de natuurlijke barrière voor voeding en het maagzuur naar de slokdarm ook weg. De voeding en het zuur komen ook veel dichter bij de keelholte doordat de buismaag is opgetrokken naar de borstkast. Als je overdag actief bent en rechtop staat, is er meestal geen probleem. Als je gaat slapen, kan de buismaaginhoud makkelijker omhoog komen; dat heet reflux. Daarom moet de buismaag niet te vol zitten ‘s avonds en 2 à 3 uur de tijd hebben gekregen zich te ledigen naar de dunne darm alvorens je naar bed gaat. We adviseren iedereen 30 graden rechtop te slapen en maagzuurremmers te blijven gebruiken na de ingreep.
    • Gewichtsverlies: Een slokdarmoperatie werkt hetzelfde als een overgewichtsoperatie (maagverkleining). Daardoor zal iedere patiënt gemiddeld 10% van zijn/haar gewicht verliezen na de ingreep. Dit kan ook 5% of 15% zijn dus. Een nieuw evenwicht moet op peil gehouden worden met de juiste voedingsadviezen. Soms kan er gekozen worden om bij te voeden, bv. met drinkvoeding of door gerechten te bereiden met aanvullende eiwitten in poedervorm.
    • Dumpingklachten: Doordat de voeding relatief snel en grof in de dunne darm terecht kan komen, kunnen er zogenaamde dumpingklachten ontstaan. Dit gebeurt vaak kort (binnen 30 minuten) na de maaltijd en kan gepaard gaan met buikpijn/krampen, zweten, hartkloppingen, futloosheid, duizeligheid en diarree. Je arts/chirurg en diëtist kunnen je goede adviezen geven hoe dumping best te vermijden.
    • Vitaminesuppletie: Voor iedere patiënt is het belangrijk om de vitaminestatus op peil te houden. Doordat het maagoppervlak kleiner geworden is, kunnen er tekorten ontstaan van bv. ijzer, calcium, zink, foliumzuur, vitamine B1, B12, D. Het is aanbevolen om een preparaat te starten waarin deze elementen hoger gedoseerd zijn. Er zijn allerlei producten op de markt die zijn ontwikkeld voor patiënten na overgewichtsoperaties die ook zeer geschikt zijn voor patiënten met een buismaag.
    • Strictuur van de aanhechting: Vooral patiënten met een aansluiting van de buismaag via een snede in de hals kunnen last hebben van een vernauwing van de aansluiting. Deze ontstaat twee tot drie maanden na de operatie. Een gevoel van moeizame passage of vastzitten van de voeding in de keel kan hier op wijzen. Als je dit merkt, bespreek dit zo spoedig mogelijk met je behandelende arts of chirurg. Met een gastroscopie kan worden nagegaan of er inderdaad een vernauwing is en kan deze direct behandeld worden met een oprekking. Hou er rekening met dat de oprekking een aantal keer herhaald zal moeten worden.
  • Waarom heb je na een slokdarmresectie aangepast voedingsadvies nodig?
    • Hoe beter je voeding, hoe meer kans op een zo goed mogelijk herstel.
    • Bij een slokdarmresectie wordt de maag naar boven verplaatst, waardoor de opslagcapaciteit van de maag sterk verkleind is. Als gevolg hiervan kan je na een kleine maaltijd al een verzadigd gevoel hebben, waardoor het risico op voedingstekorten groter is. Het is dus erg belangrijk dat er extra aandacht wordt besteed aan je voedingstoestand. 
     
    Wanneer krijg je aangepast voedingsadvies?

    Voor de ingreep

    Er wordt voor de ingreep niet standaard een consultatie bij de diëtist gepland. Als je voor de ingreep veel gewicht bent verloren of moeilijkheden hebt met eten, is het wel belangrijk om nog voor de ingreep een diëtist te contacteren voor aangepast voedingsadvies. 

    Na de ingreep

    Ongeveer een week na de operatie testen we via radiografie of de buismaag goed aan de slokdarm is vastgegroeid. Als de foto aantoont dat er geen lekkage aanwezig is, kan je starten met drinken. Nadien kan je starten met aangepaste voeding onder begeleiding van een diëtist. Als je tijdens je opname voedingsproblemen of vragen hebt, kan je steeds rekenen op (intensieve) begeleiding van de diëtisten. Net voor ontslag bespreekt de diëtist samen met jou de nodige voedingsaanpassingen. Indien je nadien nog problemen of vragen hebt, kunnen we na je ontslag een vervolgafspraak op de raadpleging inplannen.

     
    Hoe wordt het voedingsadvies op jouw maat samengesteld?

    Je voedingsplan wordt individueel opgesteld en is afhankelijk van een aantal factoren:

    • De hoeveelheid energie en voedingstoffen die je nodig hebt: deze verschilt van persoon tot persoon. Een individuele aanpak is dus nodig.
    • Je voedingstoestand: wanneer je gewicht verloren bent of minder goed kan eten, is het belangrijk om een energie- en eiwitrijke voeding te gebruiken.
    • Snelheid van je herstel: dit is bij iedereen anders en heeft een invloed op de snelheid waarop je gewone voeding kan eten. Na de operatie start je steeds met vloeibare voeding, afhankelijk van hoe goed je je voelt en hoe vlot de voeding gaat, kan je stilaan opbouwen naar vaste, zachte voeding.
    • Je voedselvoorkeuren/diëten: niet iedereen lust dezelfde voeding graag of mag dezelfde voeding eten. Daarom is het belangrijk om een individueel traject op te stellen, dat zowel rekening houdt met de medische mogelijkheden als je smaakvoorkeur.
     
    Waaruit bestaat het voedingsadvies en hoe lang moet je dit volgen?

    Na de operatie moet het spijsverteringsstelsel de kans krijgen om zich aan te passen en te herstellen. Daarom lassen we een aanpassingsperiode in van 2-4weken, waarin je best onderstaande voedingsrichtlijnen volgt.

    • Mix of pureer je eten of kies voor gladde voedingsmiddelen.
    • Kies een kleine portie: overeet je niet en stop als je genoeg hebt.
    • Drink groentesoep niet bij de maaltijd en niet als vervanging van een warme maaltijd.
    • Neem kleine hapjes en kauw goed. 
    • Eet 6-8 keer per dag.
    • Kies voor lichte maaltijden.
    • Vervang brood door beschuit, crackers, geroosterd brood of ontbijtgranen.
    • Drink voldoende water, neem kleine slokjes en drink niet bij de maaltijden.
    • Vermijd bruisende dranken, fruitsap, koffie en alcohol.
    • Vermijd pikante of pittige kruiden zoals cayennepeper, pilipili, tabasco, wasabi...

     

    Na de aanpassingsperiode kan de voeding in samenspraak met de diëtist terug worden opgebouwd tot een comfortabel en normaal voedingspatroon. Wel zijn er een aantal blijvende aandachtspunten:

    • Kies een kleine portie: overeet je niet en stop als je genoeg hebt.
    • Kies iedere maaltijd voor een eiwitrijk product.
    • Drink groentesoep niet bij de maaltijd en niet als vervanging van een warme maaltijd.
    • Neem kleine hapjes en kauw goed. 
    • Eet 6-8 keer per dag.
    • Drink voldoende water, neem kleine slokjes en drink niet bij de maaltijden. 
    • Indien er sprake is van gewichtsverlies of moeite met eten, is opvolging door een diëtist nodig.
    • Calorierijke en eiwitrijke voeding bij gewichtsverlies of lage eetlust.
    • Tijdelijk vetarm dieet bij eventuele chirurgische complicaties.
    • Diabetesdieet bij een verstoorde suikerverwerking.
    • Aangepaste dosis vetverteringsenzymen (Creon®) bij een verstoorde vetvertering.

Onze zorgverleners staan voor je klaar

Artsen

Consulenten en geassocieerde artsen

Administratieve medewerkers

Verpleegkundigen

Paramedici

Psychologen

Patiëntenbegeleiding

Paramedici

Betrokken diensten

Ondersteunende diensten

  • De afdeling diëtiek staat in voor dieet- en voedingstherapieën bij patiënten op verwijzing van een arts.
  • Om je verblijf in het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk maken, bieden we je begeleiding en ondersteuning op verschillende gebieden.
  • Op de dienst fysische revalidatie kom je terecht als je na een ongeluk, ziekte of medische ingreep problemen hebt gekregen met bewegen.

Maak een afspraak

Slokdarmchirurgie | expertisecentrum

Abdominale, kinder- en reconstructieve heelkunde

Niet beschikbaar
Route 131