Chronische lymfatische leukemie (CLL)
Chronische lymfatische leukemie (CLL) is een veelvoorkomende, langzaam ontwikkelende vorm van leukemie, waarbij kwaadaardige lymfocyten zich ophopen in het bloed, beenmerg en organen.
Wat is chronische leukemie?
Chronische lymfatische leukemie (CLL) is de meest voorkomende vorm van leukemie in de westerse wereld. Bij CLL wordt een sterke toename van één type witte bloedcellen in het bloed gezien. Deze aangetaste lymfocyten worden kankercellen.
Deze abnormale lymfocyten hopen zich niet alleen op in het bloed, maar ook in het beenmerg, de lymfeklieren, milt en lever.
CLL ontstaat langzaam en hoeft vaak voor een lange tijd niet behandeld te worden. Als behandeling wel nodig is, kan ook deze fase nog jarenlang duren. De vooruitzichten zijn meestal goed.
Soorten
Bij de meest klassieke vorm van chronische lymfatische leukemie (CLL) worden de B-lymfocyten aangetast en vermenigvuldigd in het beenmerg. De klassieke vorm komt voor bij 95% van alle gevallen van CLL.
Soms kan het zijn dat de kwaadaardige cellen alleen in de lymfeklieren gaan zitten. Dit is een kleincellig lymfocytair lymfoom (SLL). Mensen met een kleincellig lymfocytair lymfoom (SLL) krijgen dezelfde behandeling als mensen met CLL.
Er zijn ook andere types CLL, bijvoorbeeld waarbij de T-lymfocyten worden aangetast. Dit type CLL is veel zeldzamer en komt voor bij minder dan 5% van de gevallen van CLL.
Oorzaken en risicofactoren
De exacte oorzaak van CLL is vaak niet bekend, maar er zijn enkele risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van de ziekte kunnen vergroten:
- Leeftijd: CLL komt vaker voor bij oudere volwassenen, met de meeste diagnoses bij mensen boven de 65 jaar.
- Geslacht: Mannen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van CLL dan vrouwen.
- Etniciteit: CLL komt vaker voor bij mensen van Europese afkomst in vergelijking met andere etnische groepen.
- Erfelijkheid: Een familiegeschiedenis van CLL of andere vormen van leukemie kan het risico verhogen.
- Blootstelling aan chemicaliën, zoals herbiciden en pesticiden, evenals ioniserende straling, kunnen eveneens een verhoogd risico met zich meebrengen.
Symptomen
CLL kan vaak een rustig beloop hebben. Ongeveer 40% van de patiënten heeft in de beginfase geen symptomen. Naarmate de ziekte vordert en de normale bloedaanmaak in het beenmerg steeds meer wordt verstoord, kunnen er symptomen optreden. Veelvoorkomende symptomen zijn:
- Zwakte en vermoeidheid: patiënten ervaren vaak een algemeen gevoel van moeheid
- Ongewild gewichtsverlies: sommige patiënten merken dat ze zonder duidelijke reden afvallen.
- Koude rillingen en koorts: sommige patiënten ervaren koorts of koude rillingen.
- Frequente infecties: patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties.
- Nachtelijk zweten: dit kan hinderlijk zijn en leiden tot een verstoorde nachtrust.
- Gezwollen lymfeklieren: dit voelt vaak aan als knobbels onder de huid, vooral in de nek, oksels of liezen.
- Pijn of voldaan gevoel in de buik: dit kan het gevolg zijn van een vergrote milt en/of lever, waardoor patiënten zich snel voldaan kunnen voelen, zelfs na een kleine maaltijd.
Patiënten moeten alert zijn op deze symptomen en regelmatig medisch advies vragen, vooral als ze veranderingen in hun gezondheid opmerken.
Diagnosestelling
De diagnose van CLL kan meestal worden gesteld door de volgende onderzoeken:
Behandeling
CLL is tot op heden helaas niet te genezen. Gelukkig kent CLL vaak een rustig beloop, waarbij de ziekte gedurende vele jaren aanwezig kan blijven zonder veel klachten en symptomen. In deze gevallen zal de behandelend arts vaak een afwachtende houding innemen.
De arts zal echter regelmatig controleren hoe de ziekte zich ontwikkelt. Bloedanalyses gebeuren aanvankelijk elke paar maanden. Als het ziektebeeld stabiel blijft, kan dit vervolgens één tot twee keer per jaar gebeuren.
Over het algemeen heeft één derde van de patiënten nooit therapie nodig, één derde zal op een bepaald moment therapie nodig hebben, en één derde heeft al snel na de diagnose therapie nodig.
Wanneer er sprake is van een actieve of progressieve ziekte, zal de arts overgaan tot behandeling. De behandeling van CLL omvat verschillende therapieën, die soms ook in combinaties worden aangeboden. De keuze voor therapie hangt af van verschillende factoren, zoals de fitheid van de patiënt, bijkomende aandoeningen en aanwezige genetische mutaties.
Klinische studies
Elk jaar nemen er in het UZA heel wat patiënten deel aan klinisch onderzoek via de dienst waar ze behandeld worden. Zij worden door hun arts gevraagd om hieraan eventueel deel te nemen. Soms zijn er echter ook studies waarvoor gezonde vrijwilligers gezocht worden.
Leven met chronische leukemie
De impact van CLL kan groot zijn. De diagnose brengt vaak angst en onzekerheid met zich mee en patiënten ervaren een verlies van controle, vooral tijdens het wachten op prognoses en behandelopties. Dit kan gaan om levenslange medicatie, de mogelijke bijwerkingen ervan, regelmatige tests en/of aanpassingen in werk- en privéleven. Een vroege detectie van CLL is cruciaal en verhoogt de kans op een succesvolle behandeling.
Maak een afspraak
Oncologisch en hematologisch dagziekenhuis
Overige
Interessante links